Libanon is een gevaarlijk kruispunt

Het groeiende geweld in het Midden-Oosten bedreigt de fragiele stabiliteit in Libanon. Maar het is ook omgekeerd: als de politieke partijen er in Beiroet niet in slagen tot een consensus te komen, dreigt een nieuw conflict in de al zo woelige regio. Gie Goris maakt een momentopname.
De zeewind waait de gordijnen van Hotel St. Georges zacht door de gapende ramen naar buiten. Beiroet geniet midden maart van een vroege, mediterrane lente. Voor de deur van dit verlaten hotel ontplofte vorig jaar op 14 februari 1000 kilo TNT, net op het moment dat ex-premier Rafik Hairi voorbijreed. Met Hariri explodeerde ook de status quo die Libanon vijftien jaar lang behoed had voor burgeroorlog, maar die ook elke onafhankelijke politieke ontwikkeling afremde. Een massademonstratie van meer dan een miljoen Libanezen op 14 maart 2005 zorgde ervoor dat de Syrische troepen hun kampementen opbraken en het land van de ceders verlieten.
Op 14 maart 2006 is Beiroet een Bezette Stad. Twee zwaarbewapende soldaten van het Libanese leger kijken toe terwijl een derde elke balpen uit het rugzakje probeert, elke pagina van het notaboekje openslaat, de batterij van de minidisc test en de foto op het paspoort nauwgezet vergelijkt met de levende mens tegenover zich. De binnenstad wordt afgegrendeld, de Gucci en Hermès winkels liggen er verlaten bij, de garçons bevolken hun lege terrasjes dan maar zelf. Het is nochtans geen oorlog in Libanon, integendeel: leger en politie doen er alles aan om de politieke dialoog alle kansen te geven.
In de regeringsgebouwen is een ronde tafel geplaatst waarrond de diverse Libanese gemeenschappen, partijen en strekkingen samenkomen om gezamenlijke antwoorden te vinden op de meest dringende problemen. ‘Libanezen willen politieke verandering,’ zegt Ziad Baroud, van de Lebanese Association for Democratic Elections (LADE), ‘en als dat kan zonder straatprotesten, des te beter.
Onderzoek toonde echter aan dat maar 38 procent van de demonstranten van 14 maart 2005 zichzelf ziet als behorende tot een of andere politieke partij. Dat betekent dat 62 procent zich niet rechtstreeks vertegenwoordigd weet door degenen die nu rond de tafel zitten.’ De agenda voor de Nationale Dialoog is niet licht: het verdrijven en vervangen van de pro-Syrische president Emile Lahoud, de nieuwe relatie met Syrië, de wapens van de Palestijnse vluchtelingen, de wapens van Hezbollah, de grens tussen Libanon, Syrië en Libanon… De Nationale Dialoog verloopt in schijfjes van enkele dagen per week, met wisselend succes.

Overeenstemming én impasse


‘Er is één zaak waarover alle Libanezen het eens zijn’, zegt Hussein Naboulsi, mediaverantwoordelijke van de sjiitische partij Hezbollah. ‘En dat is dat de Palestijnse vluchtelingen moeten terugkeren naar de steden en dorpen waaruit ze gevlucht zijn voor Israël.’ Minister van Binnenlandse Zaken Ahmad Fatfat, een soennitische Libanees die tijdens zijn studies in Leuven en Brussel een Belgisch paspoort verkreeg, bevestigt die consensus.
Op de vraag of het niet de hoogste tijd is de Palestijnse vluchtelingen volwaardige burgerrechten te geven en misschien zelfs de Libanese nationaliteit, antwoordt Fatfat: ‘Dat is onmogelijk. Er is geen sprake van dat wij de Palestijnen kunnen integreren in Libanon. Zij hebben volgens Resolutie 194 van de VN Veiligheidsraad recht op terugkeer. Bovendien zou de integratie van pakweg 500.000 Palestijnen het al zo complexe en fragiele politieke evenwicht in Libanon fataal kunnen verstoren.’
Zo groot de eensgezindheid tegenover de Palestijnen, zo groot de verdeeldheid als het gaat over de vraag of Hezbollah ontwapend moet worden. “Het Verzet”, zo wordt Hezbollah meestal genoemd in Libanon. Daarmee wordt de herinnering levendig gehouden aan het feit dat de sjiitische organisatie er door gewapende acties in slaagde de Israëlische bezetting van Zuid-Libanon te beëindigen. ‘Onze wapens zijn geen speelgoed, wij gebruiken ze om het vaderland te verdedigen. Ze zijn ook nooit gebruikt in de burgeroorlog’, beweert Hussein Naboulsi.
Hezbollah heeft voor zijn acties altijd de steun gehad van Damascus en Teheran. Daarom wil de anti-Syrische Coalitie van 14 maart nu dat Hezbollah de wapens neerlegt, zodat de centrale regering eindelijk het volledige gezag over het hele grondgebied kan uitoefenen. De Partij van God -de letterlijke vertaling van Hizb ‘Allah- wil echter pas over ontwapening praten zodra de Shebaa-regio deel uitmaakt van het Libanese grondgebied.
Die Shebaa Farms werden eerst door Syrië ingepikt en later, samen met de Golan Hoogte, bezet door Israël. Een oplossing van dit territoriaal geschil kan er dus pas komen met medewerking van Syrië en Israël, twee landen waarmee Libanon vandaag geen diplomatieke relaties heeft. De andere voorwaarden die Hezbolllah stelt voor ontwapening zijn: vrijlating van vier medestanders die in de Israëlische gevangenis zitten, het vrijgeven van de kaarten waarop aangegeven is waar Israël landmijnen achtergelaten heeft en tenslotte het opmaken van een strategie die Libanon in staat stelt zijn burgers te verdedigen tegen de aanvallen vanuit Israël. De kansen op een succesvolle nationale dialoog worden dus vooral bepaald door buurland Israël, bevestigt zowel minister Fatfat als Hezbollah-woordvoerder Naboulsi.

Heel veel buitenland


De communautaire tegenstellingen in Libanon zijn van een byzantijnse ingewikkeldheid die maakt dat een buitenstaander nooit helemaal zeker weet of hij de juiste inschatting maakt. Religieuze en politieke demarcatielijnen worden doorkruist óf gebetonneerd door familiale en economische belangen. Bovendien is Libanon een klein land met heel veel buitenland. De invloed van Israël, de Palestijnen, Syrië, Irak en Iran , maar ook van ex-kolonisator Frankrijk en huidige supermacht de VS op het dagelijkse politieke leven is en blijft bijzonder groot.
‘Wat de Libanezen willen, is politieke stabiliteit. Politieke democratie. Een rechtsstaat’, zegt advocaat en mensenrechtenactivist Ziad Baroud. ‘Mensen willen kunnen leven, en ze willen in vrijheid kunnen leven. Ze willen vrijuit kunnen discussiëren met elkaar. Voor ons is stabiliteit zonder vrijheid duidelijk onvoldoende.’
Politieke stabiliteit is ook een voorwaarde om het economisch potentieel van Libanon opnieuw ten volle waar te maken. In 1974 had Libanon ongeveer hetzelfde gemiddelde BNP per inwoner als Portugal en Israël, vandaag is dat een kwart van dat van Israël. Een van de pijlers van de Libanese economie is de grote groep Libanezen in het buitenland. Op de vraag hoe belangrijk de Libanese diaspora is voor ‘s lands economie, antwoordt Ahmad Fatfat: ‘Als we spreken over mensen van Libanese afkomst, dan gaat het misschien over een drievoud van het huidige inwonersaantal van Libanon.
In Brazilië alleen al is tien procent van de volksvertegenwoordigers van Libanese afkomst. Het aantal mensen met een echt Libanees paspoort, is ongeveer een derde van de huidige bevolking in Libanon. Libanon leeft van hun economische macht. Het is dankzij hun remittances dat Libanon altijd een positieve handelsbalans heeft, zelfs in tijden van economische crisis of burgeroorlog.’


DE LIBANESE LENTE DUURT EEN HEEL JAAR LANG

> 14 februari 2005: Rafik Hariri en 22 andere Libanezen komen om bij een bomaanslag. Hariri werd geviseerd door Syrië omdat hij zich in toenemende mate verzette tegen de blijvende greep van Damascus op de Libanese politiek. Sinds het einde van de burgeroorlog (1975-1990) was Libanon een Syrische dependentie.

> 28 februari 2005: onder druk van diverse politieke partijen en straatprotesten, stapt de Libanese regering op. De president -Emile Lahoud- blijft in functie.

> 14 maart 2005: Meer dan een miljoen mensen -op een totale bevolking van 3,5 miljoen- eisen in Beiroet het vertrek van de Syrische troepen en het einde van de Syrische voogdij.

> 13 mei 2005: De Duitse jurist Detlev Mehlis krijgt van de VN de opdracht een onafhankelijk onderzoek te voeren naar de moord op Rafik Hariri.

> 24 mei 2005: De Syrische troepen zijn volledig teruggetrokken uit Libanon.
juni 2005: Verkiezingen brengen de Beweging van de 14de maart aan de macht. Om te kunnen regeren, sluiten deze anti-Syrische partijen een coalitie met de pro-Syrische, sjiitische partijen Hezbollah en Amal.

> 17 januari 2006: De Belg Serge Brammertz neemt het onderzoek naar de moord op Hariri over van Mehlis.

> 14 februari 2006: Opnieuw demonstreren honderdduizenden Libanezen in Beiroet om Rafik Hariri te gedenken. Ze eisen het ontslag van de pro-Syrische president Lahoud.

> maart-april 2006: Nationale Dialoog. Deelnemers: Saad Hariri, Walid Jumblatt, Samir Geagea en andere vertegenwoordigers van de “14 maart coalitie” (anti-Syrische partijen van zowel soennitische, christelijke als druzische signatuur), Michel Aoun (voor zijn eigen, maronitisch-christelijke partij), Hassan Nasrallah (sjiitische partij en gewapende groep Hezbollah), Nabih Berri (parlementsvoorzitter en moderator van de gesprekken; sjiitische partij Amal)

> 13 maart 2006: minister van Binnenlandse Zaken, Jeugd en Sport, Ahmad Fatfat, krijgt van koning Albert II de onderscheiding van Officier in de Kroonorde omwille van zijn rol in de volksbeweging in maart 2005.

> 15 maart 2006: Serge Brammertz legt een tussentijds rapport over de moord op Hariri voor aan de VN. Ahmad Fatfat: ‘De Libanese bevolking is ongeduldig en heeft het gevoel dat het onderzoek veel te traag vordert.’



HET COMMUNAUTAIRE EVENWICHT

> De Libanese maatschappij is een archipel van gemeenschappen en groepen die voortdurend op zoek zijn naar een juist evenwicht. Een overzicht van de voornaamste groepen.

> Maronitische christenen (21 procent): een kerk die verbonden is met Rome, maar een oosterse ritus kent. Zij waren de dominante gemeenschap in het kleinere Libanon tijdens het Franse mandaat over de regio.

> Sjiitische moslims (35 procent): Na de uitbreiding van Libanon in 1920 (met toevoeging van de Bekaa vallei) werden zij de grootste groep -al duurde het tot in de jaren 1970 eer de kleine clans tot één gemeenschap samengesmeed werden. Historische banden met Iran.

> Soennitische moslims (24 procent): vooral in de havensteden Beiroet, Tripoli en Sidon.

> Andere christenen (14 procent): Libanese orthodoxen (onder gezag van de partiarch van Damascus), Griekse orthodoxen,
Russische orthodoxen en Arabische orthodoxen (onder gezag van de patriarch van Jeruzalem), Griekse katholieken (een orthodoxe kerk die geleerd is met Rome), Armeense christenen…

> Druzen (5 procent): een sjiitische sekte die door andere moslims als ketters gezien wordt. Traditioneel progressief.

> Alawi (1 procent): sjiitische sekte, vooral rond Tripoli. Banden met de de machthebbers in Syrië, die ook alawi’s zijn.

Gegevens uit: The New Face of Lebanon. History’s Revenge door William Harris. Markus Wiener Publishers, 2006.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.