Tripoli, heetste frontlijn van Libanon

23 augustus 2013, twee autobommen ontploffen aan soennitische moskeeën van de noordelijke stad Tripoli. Balans: 47 doden, 800 gewonden. Alle pijlen wijzen in de richting van Hezbollah. Die werden afgelopen maand tot twee keer toe door Syrische rebellen in het hart getroffen, met bomaanslagen in de sjiitische door Hezbollah-gecontroleerde wijken van Zuid-Beiroet. Maar Hezbollah ontkent. De paranoia van een laffe oorlog zonder frontlijn heeft Libanon bereikt. Opvallend is dat de bommen ontploften buiten de gebruikelijke hot spots van Tripoli: de rivaliserende wijken Tabbaneh en Jabal Mohsen, die ik een paar maanden geleden bezocht. 

De sektarische scheidingslijn

In Tabbaneh wonen enkel soennieten die een diepe haat koesteren voor het Syrische regime. Aan de overkant van de straat in de wijk Jabal Mohsen wonen enkel sjiieten (alawieten) die het Syrische regime steunen. Met de regelmaat van de klok breken hier straatoorlogen uit. ‘Vroeger leefden soennieten en alawieten samen in Tabbaneh’, zegt gemeenschapsleider Khaled Sobhi. ‘Het is pas sinds het Syrische bezettingsleger in de jaren ‘90 het verzet in Tabbaneh onderdrukte, dat de vijandige gevoelens jegens alawieten groeiden. Alawieten vestigden zich op de heuvel aan de overkant die uiteindelijk de wijk Jabal Mohsen werd.’

Lees ook de andere artikels uit dit dossier via de overzichtspagina of via de icoontjes op onderstaande kaart.

Khaled ontvangt ons in een eethuis in de buurt. Wanneer de kelner onze bestelling komt opnemen, veert Khaled op en wil hij op de foto met de kelner. ‘Deze man is alawiet, uit Jabal Mohsen. Zie jij enige haat tussen ons? Mensen zijn hier de speelbal geworden van sektarische leiders die hen gebruiken om elkaar boodschappen te sturen,’ zegt Khaled. De foto van de dominante Khaled en de onderdanige kelner lijkt wel het masker waar een misvormd gezicht achter schuilt.

Er is oorlog in Tabbaneh, zoveel is zeker. Maar de beslissingen worden elders genomen. Elk gevecht breekt uit nadat de soennieten van Tabbaneh betogen tegen het Syrische regime en alawieten uit Jabal Mohsen reageren. ‘Zij zijn geïndoctrineerd dat de soennieten van Tabbaneh wraak zullen nemen op hen als het Syrische regime valt. Daarom handelen ze uit angst als ze voelen dat het Syrische regime bedreigd is. Maar hun angsten zijn ongegrond’, zegt Khaled. Hij spreekt over granaten die boven zijn hoofd vlogen, net zoals beslissingen die boven zijn hoofd werden genomen. Maar iets zegt me dat deze man niet zo machteloos en onschuldig is als hij zich voordoet. Wie is hier niet besmet door sektarisme?

De volgende ochtend stuurt Khaled één van zijn bodyguards om ons op te pikken aan de klokkentoren van Oud Tripoli. We stappen in een Mercedes met geblindeerde ramen en zien de oude architectuur veranderen in armoedige appartementsgebouwen waarop de sporen van het sektarische conflict in de vorm van kogelgaten zichtbaar zijn. Aan de het begin van de beruchte scheidingslijn zien we links het portret van de voormalige Iraakse president Saddam Hoessein, altijd de aartsvijand van Iran en de Syrische president Bashar Assad geweest, en rechts de heuvel van de alawieten van Jabal Mohsen. Een tank van het Libanese leger houdt een oogje in het zeil.

Vluchten van oorlog naar oorlog

Overal op de stukgeschoten muren in Tabbaneh pronkt het portret van Saad Hariri, de leider van de anti-Syrische coalitie in Libanon. In deze explosieve wijken komen Syrische vluchtelingen terecht die het geweld in Syrië ontvluchtten. We ontmoeten sjeik Ayman, een lokale geestelijke die Syrische vluchtelingen helpt. Hij neemt ons mee de armere buurten van Tabbaneh in. In een armoedig kamertje op het eind van een donkere steeg vinden we Muhammad Ali al-Ahmad en zijn familie van 11. Ze kwamen totaal ontredderd en met niets anders dan wat kleren uit Homs in Tripoli terecht.

‘Ik was aan het huilen’, zegt Muhammad. ‘We waren gelukkig in ons dorp. We hadden een klein tuintje met planten en kijk hoe we hier wonen.’ Muhammad moet oud ijzer verzamelen en verkopen om rond te komen, maar dat lukt amper. Hij toont ons blikjes. De verontwaardiging en de morele oproep lezen we in zijn ogen. De kamer brandde onlangs uit. De brandgeur hangt er nog. ‘Maar ik ben al blij dat we een dak boven ons hoofd hebben’, zegt Muhammad.

‘Toen de eerste Syrische vluchtelingen hier begonnen aan te komen, was er veel angst om hen te helpen. Angst voor de Syrische geheime diensten en Hezbollah. Maar nu geven mensen hen gratis groenten en fruit, en helpen we hen aan onderdak. Ik bezoek hen, deel matrassen en dekens uit en help nieuwe vluchtelingen een kamer te vinden’, zegt sjeik Ayman. ‘Ik stel me in hun plaats. Ik ben ook altijd een felle tegenstander van het Syrische regime geweest. Tijdens de Syrische bezetting van Libanon was onze wijk heel actief in het verzet. Wat het Syrische regime nu aanricht in zijn eigen steden hebben ze in de jaren ‘80 en ‘90 ook hier in Tabbaneh aangericht.’

Alawiet en anti-Assad

Een jongeman loopt ons hotel in Beiroet binnen. Hij mankt. Zijn lippen zijn verbrand en zijn handen staan vol blauwe plekken. Hij vraagt of hij een kamer krijgt. De hoteleigenaar weigert. De man vertelt over de wijken Tabbaneh en Jabal Mohsen in Tripoli, noord-Libanon. Ali blijkt een Syrische alawiet uit Jabal Mohsen te zijn. Hij is tegen de Syrische president Bashar Assad. Dat is op zijn minst uitzonderlijk. We gaan op een kalme plek zitten voor een gesprek met deze bijzondere man.

Het Syrische regime wordt gecontroleerd door de alawitische minderheid (sjiieten). In de wijk Jabal Mohsen in Tripoli is iedereen alawiet. Al sinds zijn kindertijd is Ali een speciaal geval. ‘Ik heb de islamitische lessen die mijn ouders me wilden opleggen, altijd geweigerd. Maar ze haalden me van school en dwongen me naar een islamitische school te gaan’, zegt hij. Ali bleef altijd verschillende religieuze en geschiedkundige boeken lezen, om zijn geest te bevrijden. Hij koesterde al snel een nieuwsgierigheid naar andere culturen en religies, vooral naar het christendom.

Zijn open geest leidde tot een politiek activisme dat erg ongewoon is in Jabal Mohsen. Hij probeerde er een nieuwe alawitische partij uit de grond te stampen die de hand moest reiken naar andere religies. Hij wil de sektarische spanningen tussen Jabal Mohsen en Tabbaneh doen afnemen. Vrede klinkt in deze explosieve context als een bedreiging.

‘Veiligheidsdiensten arresteerden me. Anderhalf jaar zat ik in de gevangenis, ergens onder de grond, ik weet niet waar. Ik werd er gefolterd. Met een touw bonden ze bijvoorbeeld mijn handen en benen achter mijn rug. Dat touw trokken ze rond mijn nek en knieën. Het geeft een effect van verstikking’.

Chatten met joodse stripteaseuses

De folteraars kregen Ali zo ver dat hij een bekentenis tekende: spion voor Israël. Ali’s enige link met Israël zijn een paar chat-gesprekken met joods-Israëlische meisjes die voor hem stripten voor de webcam. Na zijn vrijlating vluchtte Ali weg uit Tripoli. ‘Mijn leven is er in gevaar. De geheime diensten deden mijn ouders op televisie toegeven dat ik hun zoon niet ben. Ze hebben mijn ouders overtuigd dat ik een spion voor Israël ben.’

Vanaf dan voelde Ali de grond onder zijn voeten wegzakken. ‘Ik heb veel verloren, geld, mijn familie, mijn geliefde, mijn land, mijn vrijheid. Ik voel geen haat, ik wens niemand hetzelfde toe. Het enige wat me nu nog kan redden is een nieuw leven, een nieuw land, hoop voor mezelf en voor anderen die in Syrië en Libanon een lange en moedige strijd voor vrijheid zijn begonnen’, klinkt Ali dieptreurig.

Hij dook onder in Jbeil in een kamer vol vluchtelingen uit Syrië. Ali vertelt verder: ‘Een dag later hield een taxi me tegen. Een man stapte uit en toonde me de identificatie van de Libanese geheime diensten. Bij de Libanese geheime diensten zitten veel pro-Assad mensen. Ze sloten me 5 dagen op. De folteraar gaf me een “French kiss”. Hij nam de hete kolen van de waterpijp en duwde ze op mijn lippen. Ze dropten me in een bos. Ik ging helemaal te voet tot aan de snelweg en daar nam ik de bus naar Beiroet.’

Geluk

Het laatste wat we hoorden van Ali is dat hij wacht op antwoord van Libanese christenen die hem een paspoort zouden regelen voor Canada, waar hij als vluchteling hoopte erkend te worden. Ali wil mensen helpen hun angst voor de ander te overwinnen, maar net die angst voedt de macht van de sektarische partijen. Veiligheid voor de alawitische minderheid komt niet via onderdrukking, maar via vrijheid, en door bruggen te bouwen. Dat lijkt Ali’s levensdoel.

‘Geluk is de doelen bereiken waarvoor ik alles opgeofferd heb. Alleen dan zal ik voelen dat mijn lijden het waard is geweest, en alleen zo zal ik ooit nog geluk kunnen voelen. Ik wil een voorbeeld worden voor andere Arabische jongeren, en zeker voor alawieten.’

Pieter Stockmans

Volg ons op en nodig ook je vrienden uit om mee te volgen!

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.