Droogte, vervuiling, hogere energietarieven en steeds duurdere materialen

Hoe het landbouwbeleid in Tunesië de boeren tot wanhoop drijft

© ICARDA / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0 DEED)

Tunesische boerenfamilies hebben moeite om in hun levensonderhoud te voorzien in gebieden waar de regenval extreem laag en onbetrouwbaar is.

Tunesië zit in een economische crisis én een watercrisis. Maar terwijl de ene na de andere boer daardoor zijn veestapel van de hand moet doen, gaat de kraan vlot open voor textielbedrijven en waterparken. ‘Onze overheid denkt alleen aan het binnenhalen van buitenlands geld.’

Steeds vaker wandelt Nouri Mechergui (46) van zijn boerderij over de drukke, stoffige weg naar café Rafia. Op dit terras in zijn dorpje Ras Jebel, Noord-Tunesië, brengt hij hele middagen door aan een wankel tafeltje met geestverwanten. Oude vrienden, collega-boeren met een vergelijkbaar verleden, dezelfde ideeën, antipathieën en van generatie op generatie doorgegeven liefde voor hun vak.

Voor hen staat alles op losse schroeven. Hun dagritme, in zekere zin hun leven, is door een opeenstapeling van factoren om zeep geholpen, vertelt Mechergui. ‘Ik ben vaker hier te vinden dan op mijn land. Dat maakt mij gedeprimeerd. Geïrriteerd. Thuis reageer ik soms kribbig.’

Mechergui praat snel en bevlogen. Zijn verhaal laat precies zien hoe klimaatproblemen de bijna failliete economie van Tunesië verder uithollen. ‘Onlangs verkocht ik al mijn koeien. Veevoer is onbetaalbaar geworden en grote zuivelbedrijven profiteren daarvan. Ik heb geen zin om hun kassen te spekken.’

Duizenden Tunesische boeren deden de afgelopen jaren hetzelfde. Ze maakten net als Mechergui de balans op. De kosten voor veevoer, met een stijging van ruim 25 procent in twee jaar, slokten al hun winst op. Vertegenwoordigers van de zuivelsector luidden de alarmbel: ‘Onze zuivelproductie stort in’.

Duizenden kleine kaasbedrijfjes (crèmeries) en enkele tientallen grote zuivelbedrijven strijden inmiddels om de 1,2 miljoen liter melk die Tunesische boeren op hoogtijdagen produceren. Dat is nog steeds veel minder dan de circa 1,8 miljoen liter waar de markt om vraagt.

Lege schappen

Het melktekort is niet het enige symptoom van de krakende en piepende Tunesische economie. De schappen in de supermarkten zijn al maanden nagenoeg leeg. Wie in Tunesië een basisproduct nodig heeft – melk, granen, meel, suiker, rijst, pasta of plantaardige olie – sloft uren door allerhande kruidenierszaakjes en supermarkten en loopt zo, vaak tevergeefs, de hele stad door.

President Kais Saied legt de schuld doorgaans bij niet met naam genoemde ‘speculanten’ en ‘al diegenen die samenspannen om de economie van het land te ontwrichten’. Er circuleren ook andere analyses. De gangbaarste: Tunesië produceert weinig zelf en moet dus bijna alles inkopen.

Terwijl de overheid nagenoeg blut is, wordt de munt steeds zwakker. Daarbovenop zorgde de oorlog in Oekraïne voor een fikse prijsstijging. Wat wel wordt vervaardigd in het land zelf, gaat teniet door droogte, vervuiling, hogere energietarieven en steeds duurdere materialen.

Het minimumloon bij een werkweek van 40 uur komt in Tunesië niet boven de 390 dinar (115,70 euro).

Wat de impact daarvan is op de voedingsindustrie, ervaart Saber Tebini, algemeen secretaris van de Federatie voor Voedingsmiddelen. ‘Het hele land gaat failliet. De 400 werknemers van de suikerraffinaderij in het noorden zitten al maanden zonder salaris. Een andere suikerfabriek kan door de droogte maar twee maanden per jaar produceren.’

‘Intussen zijn drie melkbedrijven failliet gegaan. Supermarkten, ten slotte, verdienen beduidend minder terwijl hun uitgaven voor personeel, huur of energie dezelfde blijven.’

Werkgevers schudden dezer dagen moeiteloos de argumenten tegen loonsverhogingen uit hun mouw, zegt Tebini, lichtelijk uit zijn humeur. ‘Juist nu moeten de lonen omhoog. De inflatie schommelt rond de 10 procent. En hoe meer geld, hoe meer consumenten zullen uitgeven.’

Een gemiddeld gezin van vier personen heeft voor een waardig leven in Tunesië zo’n 2400 dinar (omgerekend 712 euro) per maand nodig. Dat becijferde de Friedrich-Ebert-Stiftung in 2019, dus ruim voor de oorlog in Oekraïne. Maar het minimumloon bij een werkweek van 40 uur komt hier niet boven de 390 dinar (115,70 euro).

Alle andere ideeën van Tebini om te ontsnappen aan de economische malaise, denk aan investeren in toerisme of industrialisering, vallen door het structurele watertekort intussen af. ‘Olijfolie zou kansen kunnen bieden, ondanks de door de droogte tegenvallende oogsten. Maar die markt wordt bestierd door Spanje en Italië. Zij importeren onze kostbare olijfolie, mengen die met hun eigen olie en verpakken ze dan als Spaanse of Italiaanse olijfolie. Het gaat er niet eerlijk aan toe.’

Koloniale erfenis

Dat de Tunesische economie in de touwen hangt, meent Fadhel Kaboub, is een gevolg van historisch gegroeide oneerlijkheid. Hij is hoogleraar Economie aan Denison University en voorzitter van het Global Institute for Sustainable Prosperity.

‘Hoezo, het economische model van Tunesië?’, schampert hij door de telefoon vanuit de Keniaanse hoofdstad Nairobi. ‘Tunesië heeft geen eigen beleid. Niet voor de industrie. Niet voor de landbouw. En ook niet voor de energiesector. Dat is stuk voor stuk opgelegd door Europa: neokoloniale dictaten, maar fijntjes verkocht als “hulp” of “bilaterale samenwerking”. Dit geldt overigens voor bijna het gehele Afrikaanse continent.’

De structuur van de Tunesische economie, geboetseerd in de jaren na de bevrijding van het Franse koloniale bewind in 1956, bevat een essentiële weeffout. ‘Alles wat Tunesië importeert – technologie, kennis, halffabricaten, zelfs verpakkingen – is duur. Het heeft een hoge toegevoegde waarde. Maar de exportproducten die ons land daartegenover stelt – arbeid, grond, energie – zijn juist goedkoop. Met weinig toegevoegde waarde.’

‘Op deze logica zijn alle handelsakkoorden gebaseerd die Europa met Tunesië sloot. Intussen lopen de schulden op en worden onze grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen uitgeput.’

Groen en vruchtbaar

Nouri Mechergui maakt een wijde beweging met zijn armen. ‘Ooit was Ras Jebel groen en vruchtbaar. Toen konden we de koeien nog volop laten grazen. Nu groeit er door de droogte niets meer en ligt de verkoopprijs van melk onder de productiekosten.’ Op zijn land staan nog sinaasappel- en olijfbomen, maar wat hij ook probeert: renderen doet zijn land nauwelijks.

Boos richt hij zijn blik op de overkant van de weg die deze drukke woonwijk doorsnijdt. Verspreid tussen de wat eentonige rijen huizen, vallen enkele grote, witte jeansfabrieken op. ‘Die textielbedrijven pompen al het water uit de grond. Het beetje dat overblijft is vies, zout en slecht voor de gezondheid.’

Blijf op de hoogte

Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van het mondiale nieuws
‘En dan de vervuiling’, foetert hij. ‘We zijn verplicht insecticiden en pesticiden te gebruiken om onze gewassen te beschermen. Dat is duur en ook nog eens slecht voor de gezondheid. Kenners weten dat, waardoor onze verkoop omlaag gaat. Biologische producten raken steeds meer in.’

‘De Tunesische overheid interesseert zich niet voor boeren en denkt alleen aan het binnenhalen van buitenlands geld.’

Neem Denim Authority, schuin tegenover café Rafia in Ras Jebel. De jeansfabriek maakt “ecologische spijkerbroeken” zoals Nudie jeans, G-Star Raw, en Pierre Cardin. Op zijn website verzekert het bedrijf te ‘investeren in de nieuwste technologische trends op het gebied van denim en duurzaamheid’.

Een paar muisklikken later verklapt de spijkerbroekenfabriek enkele details over ‘de allernieuwste moderne apparatuur en machines’: Lectra uit Frankrijk, ecovriendelijke ozongeneratoren uit Spanje, enzovoort.

Maar ondanks die import van dure technologie verbruikt Denim Authority enkele honderden liters water voor de productie van één spijkerbroek. Het afval komt vervolgens terecht tussen de sinaasappel- en olijfbomen van Mechergui. Om zijn bomen te beschermen gebruikt hij kostbare, uit Europa geïmporteerde pesticiden.

Toch vindt Mechergui een sluiting van alle jeansfabrieken zeker geen oplossing. ‘Dan breekt een conflict uit zo groot als de oorlog in Oekraïne. Minstens enkele duizenden arbeiders uit heel de regio vinden hier werk. Milieuregels handhaven zou al veel schelen. Maar de Tunesische overheid interesseert zich niet voor boeren en denkt alleen aan het binnenhalen van buitenlands geld.’

‘Gezinnen hebben het maandsalaris van 600 dinar (zo’n 180 euro) hard nodig. Zelfs al is het ternauwernood genoeg om basisspullen als kleding en schoolboeken voor de kinderen te kopen.’

Ter info: de exclusive premium E patti loose jeans van G-Star RAW worden in België aangeboden voor 299,95 euro.

Meer samenwerking

Met de soepele verteltechniek van een docent is Fadhel Kaboub inmiddels geswitcht naar de landbouwsector. Zelfde spelers, zelfde strategie, zelfde uitkomsten. Tot halverwege de jaren vijftig zorgde Tunesië voor een stabiele en goedkope levering van voedsel aan de Franse kolonisator. Daarna ontstond in Frankrijk en bij andere Europese kolonisatoren lichte paniek.

De Europese landbouwsubsidies werden ingevoerd in 1962. ‘Voortaan konden Europese landen – en rond die tijd ook Rusland en Amerika – voor spotprijzen voedsel kweken en dumpen in landen als Tunesië’, doceert Kaboub. ‘Binnen de kortste keren waren honderden Tunesische boeren failliet. Naar hun granen, erwten en andere producten was geen vraag meer.’

De Tunesische regering besloot de landbouw volledig op de export te richten. Kaboub: ‘Waterslurpende gewassen zoals aardbeien en tomaten vervuilden inheemse granen en zaden. Om te voldoen aan de internationale standaarden zijn meststoffen, pesticiden en insecticiden uit Europa nodig. Samen met de monocultuur hielpen deze middelen onze landbouwgronden en onze voedselsoevereiniteit om zeep.’

Buitenzwembaden

Het kan nog steeds anders, gelooft Kaboub. ‘Meer samenwerking binnen Afrika is een begin. Kritischer zijn bij het kiezen van Europese samenwerkingspartners. Ik zie het alleen niet gebeuren. Weet je dat de Tunesische autoriteiten in sommige regio’s wel water geven aan hotels maar boeren zonder irrigatiewater laten zitten?’

Slahedinne Bezi uit Bembla, Centraal-Tunesië, was een van hen. Ergens aan het begin van de lente, tijdens een bijeenkomst voor boeren uit de regio, hoorde hij dat hij een tijdje geen irrigatiewater zou krijgen. ‘Hooguit enkele weken in juli en augustus, beloofden ze.’

Die weken zou hij gebruiken voor het onderhoud van zijn 17 kassen voor tomaten, courgettes en Spaanse pepers, dacht hij. Het werd minstens een half jaar. ‘Sinds mei heb ik geen irrigatiewater gehad! Alle boeren in deze regio zijn werkloos. Sommigen lenen geld van familie of vrienden. Anderen doen af en toe klusjes. Ik heb nog een paar olijfbomen staan.’

Niet dat het water in de omgeving op is. In die omgeving bevinden zich ook vier buitenzwembaden in hotel El Mouradi Skanes; meerdere verwarmde buitenzwembaden, een binnenzwembad én een spa bij het Hilton Skanes Monastir Beach Resort; een waterpark voor hotel Houda Golf & Beach Aquapark.

Deze baden liggen op een steenworp afstand van Bezi’s lege kassen en uitgedroogde kavels grond. ‘De bovenste grondwaterlagen zijn door de hotels en fabrieken uitgeput’, zucht Bezi.

Neoliberaal beleid

Thuis op zijn bank in Tunis komt Amine Bouzaine, onafhankelijk onderzoeker gespecialiseerd in belastingrechtvaardigheid, tot een ontnuchterende conclusie. Volgens hem is het ogenschijnlijk onoplosbare kluwen van klimaatproblemen en economische tekortkomingen terug te voeren op ‘de gevolgen van jarenlang neoliberaal beleid’.

Daarmee doelt hij op een klakkeloze toepassing van de technocratische dictaten van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Dat model, legt de onderzoeker uit, is niet productief en te weinig gereguleerd.

‘Tunesië raakte volop verwikkeld in de internationale wedloop naar steeds lagere belastingen.’

Zijn analyse begint bij de jaren ’80. Een tijd van nieuwe economische uitgangspunten. Vrije markt, concurrentie tussen landen en bedrijven. Zo min mogelijk inmenging van de staat. ‘Dat is altijd in het voordeel van rijke landen’, vertelt Bouzaine.

Ik ben proMO*

 

Steun ons unieke non-profit mediaproject en word proMO*.

Je ontvangt ons magazine en geniet van een pak andere voordelen

Je maakt MO* mee mogelijk en steunt ons in onze missie.

Voor € 4,60/maand of € 60/jaar.

Ik word proMO*

‘Tunesië kon daar niet tegenop. Het leidde tot ongebreideld kapitalisme, smokkel, groei van de informele economie en een afbraak van lokale structuren. Ons land raakte volop verwikkeld in de internationale wedloop naar steeds lagere belastingen. Meerdere keren verlaagde het de belastingen voor rijken en bedrijven.’

‘Meer sociale ongelijkheid en minder banen waren het gevolg. Buitenlandse bedrijven, die profiteren van de lage lonen en onze natuurlijke bronnen, betalen de eerste jaren zelfs helemaal geen belasting.’

Na maanden van zeer moeizaam onderhandelen besloot president Saied af te zien van een nieuwe IMF-lening. Ondanks zijn kritiek op diens autocratische manier van regeren, vindt Bouzaine dat alvast ‘een mogelijk positief keerpunt in de Tunesische geschiedenis’.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Freelance journaliste

    Faïrouz ben Salah werkt in Tunesië als freelance correspondent. Ze publiceert regelmatig in Nederlandse dagbladen en magazines als Trouw, NRC, De Groene en Vrij Nederland.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.