Migrantenkinderen op de Filipijnen blijven goede sier maken

Migranten behoren tot de grootste slachtoffers van de internationale economische crisis, maar toch blijft het in landen als de Filipijnen een goede zaak verwanten overzee te hebben. Veel emigranten hongeren zelf om genoeg dollars en euro’s naar huis te kunnen blijven sturen.
Melinda Mendoza, een lerares aan de Pulong Anahao-school in het Filipijnse Mabini, haalt de kinderen van emigranten in haar klas er zo uit. Ze hebben moderne gsm’s, brengen elke dag veel te eten mee en weten met hun zakgeld geen blijf. Sommige mobieltjes die Mendoza bij haar leerlingen ziet, zijn ettelijke duizend Filipijnse peso waard, meer dan haar hele maandloon.
Mabini ligt in de provincie Batangas, op twee uur rijden van Manilla. Veel mensen hebben het er niet breed. Bijna 30 van de 90 miljoen inwoners van de Filipijnen leven onder de armoedegrens.
Maar dat geldt niet voor de verwanten van emigranten. Bijna de helft van haar leerlingen zijn kinderen van emigranten, zegt Mendoza. Veel van hun ouders werken in Italië als hulp in de huishouding, kinderoppas of fabrieksarbeider. Ze krijgen er wat ze nooit zouden kunnen verdienen op de Filipijnen. Filippijns huispersoneel in Italië verdient 900 tot 1200 euro per maand, dat is 60.000 tot 80.000 peso.

Sparen voor het thuisfront


Door de crisis zijn sommige Filipijnse emigranten hun werk verloren, of moeten ze genoegen nemen met veel minder geld. Maar de meeste emigranten doen er alles aan om zoveel mogelijk geld naar huis te blijven sturen. Zelfs in het diepste van de recessie namen de bedragen die de Filipijnen naar huis bleven sturen maar met 15 tot 20 procent af, schat Estrella Dizon-Añonuevo, de directeur van de Filipijnse emigrantenorganisatie Atikha Overseas Workers and Communities Initiatives.
“Ze halen de broekriem aan”, zegt Dizon-Añonuevo. Sommige emigranten leven nu samen met collega’s om meer geld over te houden. Nog meer dan vroeger proberen Filipijnen in het buitenland verschillende baantjes te combineren om meer te verdienen.
Mendoza probeert de tweedeling tussen rijke emigrantenkinderen en de arme rest in haar klas zoveel mogelijk te milderen. “Ik vraag mijn leerlingen het eten dat ze van thuis meebrengen te delen”, zegt ze. De lerares maakt zich zorgen over het materialisme dat zich van al haar leerlingen meester maakt. De kinderen raken gewend aan dure spullen en gewoonten die ze zich alleen zullen kunnen veroorloven met extra geld uit het buitenland.

Klein Italië


In de wijken van Mabini waar veel emigrantengezinnen wonen, verschijnen steeds meer dure huizen die in Europese stijl zijn gebouwd. Anahao, de buitenwijk waar de school staat, wordt al “klein Italië” genoemd. Er rijden nieuwe auto’s rond, onder meer om de kinderen naar school te brengen, en dure private onderwijsinstellingen floreren. Maar heel wat migrantenkinderen geven er op school ook helemaal de brui aan. Ze gaan ervan uit dat ze vroeg of laat hun ouders achterna kunnen reizen en dan in hun nieuwe land kunnen verder studeren.
Volgens de Wereldbank stuurden Filipijnse migranten in 2007 10 miljard euro naar huis. Alleen China, India en Mexico krijgen nog meer migrantengeld binnen. In 2008 vertrokken nog eens 1,3 miljoen Filipijnen om in rijkere landen te gaan werken. Ongeveer tien procent van de Filipijnse bevolking is nu overzee aan de slag.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.