Fairtrade gaat lokaal

Het idee wint veld om het concept fair trade te verbreden: van een focus op eerlijke Noord-Zuidhandel naar eerlijke regionale handelsmarkten, zowel in het Zuiden als in het Noorden.

Eerlijke pastinaak en faire snijbiet


Lokale landbouwalternatieven in het Noorden zijn ook voorbeelden van eerlijke handel, zeggen Europese fairtradeorganisaties. Ze willen het fairtradeconcept, vandaag enkel gebruikt voor producten uit het Zuiden, uitbreiden tot duurzame productieketens in het Noorden. Daar horen ook Vlaamse boeren bij, vindt Vredeseilanden.
De Voedselteams, bijvoorbeeld, voldoen aan een aantal fairtradecriteria: degelijke arbeidsomstandigheden, correcte vergoeding voor de verschillende spelers in de productie- en distributieketen, duurzaamheid.
Toch vinden critici dat een duurzaam geteelde pastinaak niet thuishoort in de eerlijkehandelsrekken. Boeren uit het Noorden hebben geen extra steun nodig, luidt het. En nog: dit zaait verwarring en staat haaks op het idee dat eerlijke handel meer ontwikkeling in het Zuiden brengt.
Gert Engelen, verantwoordelijke advocacy bij Vredeseilanden, reageert.
Gert Engelen: Om eerlijke handel duurzaam te houden, moet die zich meer regionaal opstellen, niet alleen Zuid-Zuid, ook Noord-Noord. Het Zuiden kent vooral kleine boeren, die in de eerste plaats hun producten op de thuismarkt moeten kunnen slijten.
Het fairtradecircuit naar Europa bereikt een heel beperkte groep boeren. Daarnaast zijn het slechts enkele kapitaalkrachtige landbouwers die hun producten naar de westerse markt kunnen exporteren. Het heeft geen zin om massaal Braziliaanse suiker van grote plantages in te voeren en de markt van de Europese suikerboeren kapot te maken.
Het is trouwens niet de Europese familiale landbouw die de Afrikaanse boer wegconcurreert. De vrijhandelsakkoorden binnen de Wereldhandelsorganisatie en regionale akkoorden zoals de European Partnership Agreements (EPA’s) met de ACP-landen, zorgen ervoor dat bijvoorbeeld Afrikaanse markten overstelpt worden met ingevoerde producten.
Voor de meeste regio’s in de wereld zijn er naast de essentiële functie van voedselvoorziening voldoende redenen om lokale landbouw te koesteren. Landbouw is de motor van een dynamisch platteland, een rem op de plattelandsvlucht en garandeert een betere kwaliteitscontrole en versheid van producten.

Over de kilometerkosten van landbouwproducten is al heel wat gedebatteerd. De verscheping van lamsvlees uit Nieuw-Zeeland naar het Verenigd Koninkrijk zou minder energie verbruiken dan de kweek van lammeren in het Verenigd Koninkrijk zelf.
Gert Engelen: Kilometerkosten vormen een te beperkte maatstaf om duurzaamheid of de energiekost te meten. Je moet ook energieverbruik, vervuiling, arbeidsomstandigheden, verloning in kaart brengen. Bij bepaalde meetmethodes kom je soms tot verrassende resultaten. Zo zou het beter zijn appelen in te voeren uit Argentinië dan Europese appelen lange tijd in koelkasten te bewaren. Of zou het beter zijn Chileense wijn per vrachtschip te importeren dan Italiaanse met een vrachtwagen. Maar meestal is het vervoermiddel van de consument -fiets of wagen- doorslaggevend. (td)

Afrika mist boot van eerlijke handel


Het Afrikaans continent hinkt niet alleen danig achterop in de conventionele internationale handel, ook in de fairtradecircuits zijn de Afrikaanse producenten -goed voor maar 15 procent- ondervertegenwoordigd. Het zijn vooral de Latijns-Amerikanen die inzake fair trade de plak zwaaien.

Volgens een rapport van het Belgisch Fair Trade Centrum werd het aantal Afrikaanse partners die artisanale eerlijkehandelsproducten naar Europa exporteren de laatste tien jaar gehalveerd. Daar zijn verschillende redenen voor: hoge transportkosten, gebrek aan professionalisering, te beperkte exportvolumes. Afrika is bovendien niet gezegend met een gezonde sociaal-politieke context maar zit opgezadeld met instabiele regio’s -landen als Zimbabwe, die gebukt gaan onder  inflatie.
De strenge Europese regelgeving in verband met onder meer veiligheid en hygiëne voor de import van producten vormt een extra barrière voor kleine producenten. Bovendien leidt de concurrentie van goedkoop Aziatisch artisanaat tot een wereldwijde prijsdaling van deze goederen. En dan is er nog het probleem van het copyright. Onlangs kloegen Keniaanse artisanaatsverkopers nog dat ze uit de markt geprezen werden door Chinese namaak.

Europa beloofde dan wel -via het Cotonou-akkoord- dat het de export van fairtradeproducten vanuit de ACS-landen naar Europa zou promoten, in de praktijk is daar niet veel van te merken. De vrijhandelszones die er staan aan te komen via de EPA’s -in voege vanaf 2008- beloven weinig beterschap. Een antwoord is dat de Afrikaanse landen zich meer op regionale handel moeten richten.
Ook de Europese eerlijkehandelsorganisatie vindt dat Afrika op de kar moet springen van de Zuid-Zuidhandel, in de eerste plaats via lokale handel in Afrika zelf, maar ook met Azië en Latijns-Amerika. Het verpauperde Afrika moet zich economisch ontkoppelen van het Noorden vooraleer het zich buigt over eerlijke handelsnormen, zegt de Oegandese economist Yash Tandon. Hij pleit ervoor dat Afrika eerst regionale markten opbouwt. Pas daarna kan er opnieuw onderhandeld worden over integratie in de wereldeconomie en handelsvoorwaarden met het Noorden. (td)


EIGEN KEURMERK EERST


Eerlijke handel in Zuid-Zuidperspectief is nog braak terrein, al wint deze nieuwe eerlijke commercie veld in landen als Ecuador, Mexico, Brazilië en India. Voor IRFT, een ngo in Mumbai die duurzame ondernemingen in de thee- en textielsector ondersteunt, is het logisch om zich op de Indiase markt te concentreren.
De Zuid-Zuidhandel biedt nog een enorm potentieel, zeker in een land als India waar de middenklasse groeit, zegt Arun Raste, directeur van de ngo. ‘Indien slechts één procent van de Indiase bevolking voor eerlijke handel zou kiezen, dan zou het ontwikkelingspotentieel ver boven het aanbod van Europa liggen. Nogal wat Indiërs zijn bereid om eerlijke handel en dus maatschappelijke doelen te ondersteunen. Alleen is de prijs te hoog. We moeten dus een aantrekkelijke verkoopprijs kunnen verzekeren. Dat kan door voorrang te geven aan de nationale markt.’
Regionalisering van de eerlijke handel vereist een benadering op maat van de eigen markt, met eigen keurmerken en evaluatiemethodes, vinden tal van economische spelers in het Zuiden. Het heeft weinig zin om voor een eerlijke regionale handel met het fairtradekeurmerk van Max Havelaar aan de slag te gaan. Certificering -opgesteld volgens de Europese normen- is immers vaak te duur voor de kleine producenten.
De Afrikaanse fairtradecoöperatie COFTA ijvert voor een eigen Afrikaanse certificering, aangepast aan de realiteit van de lokale productie en consumptie. De pan-Afrikaanse organisatie Enda Tiers Monde deed alvast een voorzet met een engagementsverklaring rond eerlijke handel in en vanuit Senegal. Het charter beoogt onder meer een regionaal keurmerk, het opzetten van lokale netwerken en Zuid-Zuidrelaties en de toegang tot eerlijkehandelsproducten voor niet-kapitaalkrachtige consumenten. (td)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.