‘Europa moet competitiever worden op het vlak van IT en sociale netwerken’

Is de Europese terreurbestrijding afhankelijk van de NSA? Hoe kan Europa antwoorden op de Amerikaanse surveillance? En hoe groot is het probleem van de Syrië-strijders? MO* vroeg het aan Gilles de Kerchove, de contraterrorisme-coördinator van de Europese Unie.

  • RV De Kerchove: 'We zijn er in de EU niet in geslaagd eigen grote IT-bedrijven op te zetten.' RV

Wat was uw eerste reactie toen u begin juni hoorde over de NSA-lekken door klokkenluider Edward Snowden?

De Kerchove: Ik was verrast dat een werknemer van een privé-bedrijf toegang kon krijgen tot zoveel informatie. Dat vond ik het meest verontrustende. We stellen vast dat in Washington té veel mensen een veiligheidsmachtiging van het hoogste niveau hebben. Nadat eerder Bradley Manning, een soldaat van een laag echelon, al toegang had gekregen tot alle telexen van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, was ik verbaasd dat de VS geen strengere maatregelen hadden genomen om ervoor te zorgen dat gevoelige informatie enkel hen onder ogen zou komen die het echt moeten weten.

Schrok u van de informatie die Snowden onthulde –de wereldwijde NSA-surveillance?

De Kerchove: Ja en nee. We weten allemaal ergens wel dat de Amerikanen zeer gesofistikeerde tools ontwikkeld hebben om data te onderscheppen en in te zamelen. Hoeveel films en romans spelen daar wel niet op in? Het zou toch een beetje hypocriet zijn om te zeggen: ‘Wat een schok. We hebben iets ontdekt dat we nog niet wisten.’ Dat de Amerikanen een inlichtingenapparaat hadden ontwikkeld, dat wist toch iedereen. Maar  de details en vooral de schaal waren ons niet bekend. Dit heeft het dossier een volledig nieuwe dimensie gegeven. De nieuwe technologieën hebben nieuwe mogelijkheden gecreëerd om in grote mate data te verzamelen, te bewaren en te analyseren. Dat toont meteen de noodzaak aan om hierover een grondig debat te voeren, zoals ook president Obama eerder stelde.

NSA-historicus Matthew Aid was vooral verbaasd over de NSA-datamining-capaciteit die Snowden publiek maakte. De mogelijkheid om de spreekwoordelijke naald in de hooiberg te vinden.

De Kerchove: Obama ziet zich geconfronteerd met hoge verwachtingen: sinds 9/11 willen de Amerikanen honderd procent veiligheid. Dat heb je in Europa niet:  Europeanen willen zoveel mogelijk veiligheid, maar ze begrijpen en aanvaarden dat honderd procent niet haalbaar is.

Gezien de verwachtingen van het publiek in de VS –het machtigste land ter wereld– zo hoog zijn, gooit de overheid er veel geld tegenaan en ontwikkelt de meest gesofistikeerde instrumenten. Ze hebben bovendien Silicon Valley en de meest creatieve IT-bedrijven.

Als je het machtigste land bent, en je hebt topbedrijven en de beste ingenieurs, én het publiek verwacht honderd procent veiligheid, dan komt het niet als een verrassing dat de overheid enorme capaciteiten opzet.  Een probleem voor Europa is dat de top-IT-bedrijven van wiens diensten de Europese burgers gebruik maken –zoals Google, Facebook, Yahoo, enzovoort– Amerikaans zijn en  de data in de Verenigde Staten (VS) worden bewaard. Bijgevolg is alleen de Amerikaanse wet hierop van toepassing en worden buitenlanders die buiten de VS wonen minder beschermd. Een gelijkaardig probleem is het feit dat ook de IT-hardware en -software meestal niet uit Europa komt, waardoor andere landen ook over de mogelijkheden tot infiltratie beschikken , die niet zouden bestaan als de Europese IT en veiligheidsindustrie sterker was. Dat is een van de redenen waarom ik er heel erg op aandring dat EU-funding voor veiligheidsonderzoek zo goed en strategisch mogelijk gebruikt wordt.

Heeft u als EU-antiterreurtsaar wel eens contacten met de NSA?

De Kerchove: Neen. Nooit. Evenmin onderhoud ik contacten met de CIA. Wel sta in contact met de beleidskant van dat soort organisaties, en met het National Counterterrorism Center (NCTC), waar alle informatie van verschillende Amerikaanse inlichtingendiensten samenkomt. Maar aangezien ik geen operationele verantwoordelijkheid heb, is het ook niet nodig dat ik toegang heb tot operationele inlichtingen.

Natuurlijk moet ik wel kunnen beschikken over de beste strategische informatie, om de Europese beleidsmakers goed te kunnen informeren. Dan spreek je dus over het NCTC en de Amerikaanse ministeries van Buitenlandse Zaken, Justitie, Binnenlandse Zaken… Ik heb ook wel eens contact met de FBI en DEA; in dat geval gaat het om politie-informatie.

Heeft u ook geen informele contacten met de NSA? U gaat toch vaak naar conferenties, ontmoet mensen uit “het wereldje”…

De Kerchove:  Ik hou me bezig met de strijd tegen terrorisme, reis de wereld rond, ontmoet honderden, misschien wel duizenden mensen, waaronder ook mensen van de veiligheidsdiensten. Dergelijke contacten zijn belangrijk voor mij om een goed zicht te hebben op de strategische ontwikkelingen in die regio’s, maar er is geen uitwisseling van tactische en operationele informatie.

 Tot nu toe heb ik geen institutionele relatie met de NSA of de CIA. In de EU-US werkgroep databescherming die zich bezighoudt met de Prism-onderwerpen, is het kantoor van de DNI (Director of National Intelligence) aanwezig, maar in die groep worden geen operationele data uitgewisseld.

Wel nam ik bijvoorbeeld van 17 tot 20 juli deel aan het Aspen Security Forum in Colorado, een jaarlijkse conferentie waar alle nummers één van de Amerikaanse terreurbestrijding aan deelnemen. Generaal Keith Alexander, hoofd van de NSA, was bijvoorbeeld aanwezig, net als een paar voormalige CIA-chefs, hoog geplaatste officials binnen het Pentagon… (http://aspensecurityforum.org/2013-speakers). Slechts een paar niet-Amerikanen waren erbij –voor mij was het de derde keer dat ik er naartoe ging. Het is heel interessant het Amerikaanse debat te volgen en surveillance was natuurlijk ook  een onderwerp van de panel discussies.

In die periode waren de Snowden-lekken al volop actualiteit. Hebben jullie het daarover gehad?

De Kerchove: Natuurlijk. Surf gewoon naar de website van het Aspen Security Forum, daar kun je de debatten herbeluisteren (http://aspensecurityforum.org/2013-video). We hebben goede discussies gehad, niet alleen over Prism, maar ook over de terugtrekking uit Afghanistan, de Arabische Lente, Syrië, buitenlandse strijders… alle thema’s waar ik dagelijks mee bezig ben.

‘We hebben de Amerikanen nodig’ 

Kan de EU zonder informatie van de NSA?

De Kerchove: Laten we realistisch zijn: we hebben de Amerikanen nodig voor onze veiligheid. We krijgen zeer belangrijke informatie van de VS. Is die dan afkomstig van de NSA? De Amerikanen zeggen er niet bij of hun info afkomstig is van menselijke bronnen, satellietinterceptie of andere methodes. Hoe de veiligheidsdiensten van de EU-lidstaten met de NSA informatie uitwisselen, weet ik niet. De meeste intelligence die ons in het verleden heeft geholpen om terreurplots te voorkomen, komt van Amerika.

Dat betekent niet dat we de dreiging niet zelf zouden aankunnen. De Europese inlichtingengemeenschap heeft heel capabele mensen. Ze hebben hun eigen instrumenten ontwikkeld via human intelligence (het werken met menselijke bronnen, kc) of elektronisch inlichtingenwerk. Maar de Amerikanen vormen een belangrijk onderdeel van onze veiligheid, en daarom ben ik er ook voorstander van om de banden met de Amerikanen nog meer aan te halen. We moeten nog meer samenwerken, opdat EU-lidstaten ook meer invloed zouden hebben op de regels.

Claimen dat de NSA terreuraanslagen in Europa heeft voorkomen, dat komt Washington natuurlijk goed uit. Is dat propaganda, of klopt het ook écht?

De Kerchove: Neem het TFTP (het Terrorist Finance Tracking-programma waarmee de VS zich toegang verschaften tot de databanken van het bedrijf Swift in Terhulpen, kc). Een voormalige Franse rechter, aangeduid door de Europese Commissie, is in de VS gaan controleren wat de meerwaarde was van het delen van die Swift-informatie. Hij kreeg toegang tot de inlichtingen zelf, en stelde vast dat de TFTP-informatie in een aantal gevallen nuttig is geweest om terreuraanslagen te voorkomen. Dat kan ik alvast bevestigen.

In verschillende gevallen werd sleutelinformatie door de Amerikanen gedeeld en zo konden aanslagen voorkomen worden. Trouwens, niet alleen de Amerikanen delen informatie. De tip dat een vliegtuig van FedEx afkomstig uit Jemen explosieven aan boord had, was afkomstig van de Saoedi’s. En ik ben er zeker van dat pakweg de Pakistanen, Indiërs, Marokkanen en Algerijnen ook belangrijke informatie delen.

De militaire inlichtingendienst ADIV vroeg rond Kerstmis 2012 de NSA om hulp bij een cyberprobleem. Zijn wij –België, Europa– niet té afhankelijk van de Amerikanen?

De Kerchove: Zo zou ik het niet stellen. Voor een stuk hangen we van de VS af voor onze collectieve veiligheid. We zijn Navo-bondgenoten. De Navo maakt deel uit van onze veiligheid op militair gebied en ook op het vlak van inlichtingenwerk.

De VS hebben trouwens zelf ook iets aan de inlichtingen die ze van ons krijgen. Het is dus geen eenrichtingverkeer. Omwille van onze geschiedenis hebben sommige Europese landen een goede informatiepositie over bepaalde delen in de wereld. Gedurende lange tijd was België zeer goed geïnformeerd over Congo –hoe het vandaag zit, weet ik niet. En ik ben er zeker van dat in de Sahel niemand op kan tegen de informatiepositie van de Fransen. De Britten hebben dan weer hun netwerk van het voormalige Empire, met gemeenschappen en diaspora, mensen die de lokale talen spreken… Persoonlijk vind ik dat sommige EU-lidstaten hun capaciteiten voor inlichtingenwerk zouden moeten opkrikken.

Om vervolgens Europese Prism-programma’s op te zetten?

De Kerchove: Neen, dat bedoel ik niet. Kijk, als we de Europese intelligence-capaciteiten verhogen, dan zullen we waarschijnlijk ook meer informatie kunnen delen met de Amerikanen. Daardoor zullen we ook collectief de spelregels kunnen definiëren. Zo gaat dat nu ook met de Five Eyes (de alliantie tussen de geheime diensten van de VS, Australië, Groot-Brittannië, Canada en Nieuw-Zeeland, kc): zij definiëren collectief de spelregels omdat ze zelf onderling veel informatie delen. Bijvoorbeeld: Voor welk doeleinden  kan de informatie verzameld worden? Wat is de definitie van nationale veiligheid? Hoe kunnen de data van buitenlanders worden beschermd ? Wie heeft toegang tot die data? Hoe lang mogen ze bewaard worden? Als het doel terrorismebestrijding is, hoe ver mag de zoektocht naar informatie dan gaan? De afbakening van het doel van de datacollectie, het respect voor de privacy en de bescherming van de data zijn belangrijk, ook voor zij die niet in de VS wonen en geen Amerikaanse nationaliteit bezitten. Een heel belangrijk concept dat we in Europa hebben, is proportionaliteit. Dat draagt bij tot de steun van de bevolking voor de terrorismebestrijding.

Moet ook België nog meer investeren in zijn inlichtingendiensten? Volgens minister van Justitie Turtelboom is het budget van de Staatsveiligheid de voorbije jaren al flink gegroeid.

De Kerchove: België heeft wat cyberveiligheid betreft een kleine capaciteit. Ik denk dat we ons op dat vlak beter zouden kunnen organiseren. (nvdr: dit interview vond plaats voor de Belgacom-spionageaffaire uitlekte). Tot recent had de helft van de EU-lidstaten niet de capaciteit om om te gaan met een cyberaanval. Daarom heeft de Europese Commissie recent daarover een ontwerprichtlijn voorgesteld. Ik ben blij dat de EU het probleem van cyberdreiging nu meer ernstig neemt. Via peer pressure proberen we alle EU-lidstaten tot een minimumniveau te brengen.

Op naar een Europese CIA?

De Kerchove: België en Oostenrijk hebben dat idee in het verleden al eens op tafel gelegd. Maar je moet realistisch zijn: het enige terrein dat niét is opgenomen in het Europese integratieproces, is inlichtingenwerk. Militaire samenwerking in EU-verband is intussen een feit, er is zelfs een Europees parket in de maak. Maar zo’n Europese inlichingendienst? Dat is niet voor morgen. De grote spelers binnen Europa staan daar niet voor te springen. Wat wel zou kunnen, is dat een aantal EU-lidstaten onderling meer gaan samenwerken op inlichtingenvlak. Als de Benelux en Oostenrijk de krachten zouden bundelen, dan heb je toch al een zekere schaal.

De reactie van Europa op het Prism-schandaal 

U zetelt in de ad hoc EU-VS-werkgroep die zich buigt over het Prism-schandaal. Wat verwacht u daarvan?

De Kerchove: We bevinden ons in de fase van fact finding; de werkgroep zamelt momenteel informatie in. Vervolgens zullen we rapporteren aan de Europese Raad. Het is dan aan de EU-lidstaten om een standpunt in te nemen.

Klinkt goed, fact finding, maar wat betekent het? Krijgt u toegang tot interne NSA-documenten?

De Kerchove: We ontmoeten personen die door de Amerikaanse regering naar voor zijn geschoven, en proberen hen alle vragen te stellen die we hebben. Vervolgens rapporteren we aan de Raad: dit en dat hebben we vernomen. We hopen dat de informatie accuraat en volledig is.

‘België heeft wat cyberveiligheid betreft een kleine capaciteit. Ik denk dat we ons op dat vlak beter zouden kunnen organiseren.’

Antwoorden de Amerikanen überhaupt op jullie vragen? Of eindigt het met ‘geen commentaar, dat is geclassificeerd’?

 

De Kerchove: De eerste ontmoeting, midden juli, was goed en interessant. Maar het is niet het soort dossier dat je op 1-2-3 uitklaart. Sommige elementen zijn inderdaad nog steeds geheim en worden momenteel gedeclassificeerd. We zullen zien wat de tweede ontmoeting oplevert.

Wat kan Europa, los van die transatlantische werkgroep, nog meer ondernemen als reactie op de Snowden-onthullingen?

De Kerchove: Op thema’s waar de EU voor bevoegd is, kunnen we sterk uit de hoek komen –de EU kan bijvoorbeeld de fusie van grote bedrijven tegenhouden. Maar intelligence valt buiten de competentie van de EU. Omwille van juridische redenen weet ik niet hoe de EU een juridisch debat kan aangaan als ze niet voor intelligence bevoegd is.

Dat betekent echter niet we over sommige aspecten helemaal niets te zeggen hebben. Zo is er de Draft Data Protection Regulation,  die zelfs een impact heeft op Amerikaanse bedrijven die in Europa actief zijn. Verder lopen momenteel ook onderhandelingen met de VS over databescherming. En Europa heeft ook politiek gewicht.

Op dit moment is er geen –of heel weinig– bescherming van gegevens van Europese burgers die in de VS worden bewaard –hoewel hun internetactiviteiten in Europa plaatsvinden.  De VS beschermen de data en privacy van hun eigen burgers en residenten, maar de wet is anders voor buitenlanders die buiten de VS wonen. Amerikaanse internetbedrijven hebben al gezegd dat ze zich zorgen maken over het vertrouwen van hun internationale klanten.  Er zijn geen internationale regels daarover. Zouden we in de EU geen betere  juridische bescherming voor Europese data en burgers kunnen opzetten? Dat zijn complexe onderwerpen die bestudeerd moeten worden. Maar hierbij dient ook rekening gehouden te worden met de economische belangen. Uiteindelijk staat het de burgers vrij om voor een welbepaald internetbedrijf te kiezen op basis van de bescherming van hun gegevens. Maar dit vereist dat de burger over voldoende informatie kan beschikken om met kennis van zaken een keuze te maken. 

Moeten we ook niet ingrijpen op het vlak van infrastructuur?

De Kerchove: Het klopt dat de digitale economie vandaag voor een groot stuk Amerikaans is. De twaalf grote spelers zijn Amerikaanse bedrijven. Het NSA-programma Prism is net mogelijk omdat enorme datahoeveelheden in de VS opgeslagen worden. Zo simpel is dat. Trouwens, ook China is hier van belang. Voor sommige technologie –denk aan routers– zijn we meer en meer aangewezen Aziatische landen. Dat opent mogelijk de poorten voor spionage.

We zijn er in de EU niet in geslaagd eigen grote IT-bedrijven op te zetten. Daarom vind ik het een goed idee om het ontwikkelen van Europese clouds (wolken of netwerken van computers, kc) aan te moedigen. Een Europees Facebook? Ik weet niet of dat zal werken, maar het is belangrijk dat Europa competitiever  en innovatiever wordt op vlak van IT, sociale netwerken enzovoort. Verder moeten we de Europese burgers meer sensibiliseren voor de cyberrisico’s, encryptie aanmoedigen en moeten we meer onderzoek promoten naar cyberveiligheid.

In 2011 is uw eigen mailbox gedurende zes maanden gehackt. Volgens EUobserver is dat pas ontdekt na een tip van de Amerikaanse inlichtingendiensten. Klopt dat?

De Kerchove: Neen. Die hack is ontdekt door de diensten van de Europese Raad. En neen, ik weet niet wie er achter de hack zat.

Kregen de hackers toegang tot gevoelige informatie in uw mailbox?

De Kerchove: Normaalgezien wissel je geen gevoelige informatie uit via e-mail. Dat mag niet. Ik ben daar heel, heel voorzichtig in. Javier Solana heeft die cultuur geïntroduceerd bij de EU –hij kwam zelf van de Navo.

Als de EU ernstig genomen wil worden, dan moet ze haar lidstaten ervan overtuigen dat de informatie die zij delen goed beschermd is. Discipline is in dat opzicht dan ook heel belangrijk. Als je bij de Navo of de Amerikaanse ambassade een gevoelig document laat rondslingeren op je bureau, dan heb je de volgende dag een groot probleem. Die cultuur moeten we ook hebben –anders delen lidstaten geen gevoelige informatie met de EU.

‘Onder vrienden moet je moeilijke onderwerpen kunnen bespreken’ 

Hoe is de relatie met de VS vandaag? Hebben de Snowden-lekken uw dagelijkse werk beïnvloed? Merkt u een verandering?

De Kerchove:  De relaties met de Amerikanen zijn vrij goed. We zijn bondgenoten, staan dicht bij de Amerikanen. We hebben hen nodig, zoals ik al zei.

Ik investeer al meer dan twintig jaar in de relaties tussen de EU en de VS. In 1995 was ik betrokken bij de Nieuwe Transatlantische Agenda, en sindsdien heb ik altijd aan die relatie gewerkt omdat ik ze heel belangrijk vind. Dit (Prism, kc) is een thema waar we een positieve uitkomst moeten zoeken. Dat zal wel lukken.

Onder vrienden moet je ook moeilijke onderwerpen kunnen bespreken. De EU-VS-werkgroep is belangrijk. Uiteindelijk hebben we dezelfde doelstelling: terrorismebestrijding, en daarom moeten we zo goed mogelijk samenwerken. Maar de middelen waarvan we gebruik maken in het kader van terrorismebestrijding moeten door de bevolking als proportioneel en gerechtvaardigd worden beschouwd. In een democratische samenleving is dit de enige manier om ook in de toekomst de steun van onze parlementen te behouden voor terrorismebestrijding en samenwerking met de VS.

Begin juli weigerden Portugal, Spanje, Frankrijk en Italië het gebruik van hun luchtruim voor het presidentiële vliegtuig van Evo Morales –op verdenking dat Snowden aan boord zou zijn. Wat vindt u daarvan?

De Kerchove: Wat ik zeg, zal u misschien choqueren… Edward Snowden heeft de Amerikaanse wet overtreden.

En dan? President Morales heeft toch geen Europese wet overtreden?

De Kerchove: Klopt, maar de zaak was gelinkt aan Snowden. Trouwens, het is moeilijk voor mij om commentaar te geven op de beslissing van vier EU-lidstaten. Ik werk voor alle 28 lidstaten. Welke informatie hadden die vier landen ter beschikking? Wisten ze dat Snowden niet aan boord was?

De vriend van Guardian-journalist Glenn Greenwald, auteur van de meeste Snowden-artikels, werd in London negen uur lang gearresteerd en ondervraagd op basis van antiterreurwetgeving. Wat zegt zo’n voorval over de balans tussen veiligheid en vrijheid in Europa?

De Kerchove: Ik ken de details van die zaak niet. En nogmaals: het komt niet aan mij toe om te evalueren hoe een lidstaat zijn eigen wetten toepast. Ik geef er liever geen commentaar op.

De Britse overheid liet bij de Guardian harde schijven met Snowden-informatie vernietigen. Ziet u dat als een legitieme bescherming van nationale belangen of als een aanval op de persvrijheid?

De Kerchove: Opnieuw: het is niet mijn rol om daarop commentaar te geven. Als je niet over alle elementen beschikt, is het soms moeilijk om in te schatten of het nodig was om op te treden.

Ik probeer ervoor te zorgen dat we de Europese contraterrorisme-strategie zo goed mogelijk implementeren terwijl we tegelijkertijd de mensenrechten zo goed mogelijk respecteren. Wanneer ik dat evenwicht kan beïnvloeden, probeer ik dat. Het is altijd een zeer precair evenwicht.

Minstens 600 Europese Syrië-strijders

Over naar het fenomeen van de Syrië-strijders. Hoeveel Europese burgers vechten vandaag mee in Syrië?

De Kerchove: Mijn inschatting is dat het om meer dan 600 personen gaat. Omwille van die omvang is het een ernstig probleem voor Europa. In het verleden zijn er ook al Europeanen naar Afghanistan, Somalië of Jemen getrokken, maar niet in die getale.

Die mensen komen terecht in een vuile oorlog. Dat zien we elke dag. Ik weet echter niet of ze allemaal wel beseffen wat ze aan het doen zijn. Het is ook een probleem omdat veel van hen tot de meest extremistische groepen willen toetreden, als onderdeel van een jihad. En als ze het overleven, keren ze waarschijnlijk radicaler, beter uitgerust en beter getraind terug dan voorheen. Dat is potentieel een bedreiging voor ons. We moeten daarop voorbereid zijn.

Is het een meerderheid die radicaler terugkeert, of gaat het veeleer om uitzonderingen?

De Kerchove: Ik weet het niet. Daarom moeten we een mechanisme opzetten om geval per geval in te schatten hoe we het best reageren. Voor sommigen zal dat psychologische hulp zijn. Voor anderen zal dat niet nodig zijn, omdat ze voor hun idealen hebben gestreden. Zij zullen gewoon de draad terug oppikken en opnieuw doen wat ze voorheen deden. En nog anderen zullen radicaler zijn dan ervoor. Zij vormen een hele uitdaging voor de Europese overheden.

Uit welke EU-landen zijn burgers naar Syrië vertrokken om te gaan vechten?  

De Kerchove: België, Frankrijk, Nederland, Denemarken, Ierland –vreemd genoeg–, Groot-Brittannië, Zweden, en een paar uit Duitsland. Recent zien we ook een paar Italianen opduiken.

Begin juni formuleerde u in het Syrië-dossier 22 voorstellen aan de Europese Raad. Waarover ging dat precies?

De Kerchove: Je kan die voorstellen opdelen in vier luiken. Eén. Het fenomeen begrijpen. Wie zijn die mensen? Trekken ze naar Syrië op eigen houtje of via netwerken? Zijn ze al radicaal? We moeten het fenomeen beter in kaart brengen. We moeten de personen die naar Syrië vertrekken beter gaan monitoren, en proberen te voorkomen dat ze vertrekken. Dat is heel moeilijk.

Twee. We moeten ons voorbereiden op zij die terugkeren. Sommigen reizen voortdurend heen en weer.

Drie. Hoe pakken we het fenomeen aan via de strafwet? Hoe kunnen we informatie delen via het Schengen Informatiesysteem, via een Passenger Name Record, via de inlichtingengemeenschap en andere mechanismes?

Vier. Hoe werken we samen met de landen in de buurt van Syrië –en dan vooral transitlanden als Turkije?

Over al die aspecten discussiëren we. De voorstellen die ik heb gedaan, worden nu geïmplementeerd door verschillende actoren. Europol, Eurojust en Frontex werken eraan, net als de Europese Commissie, de Dienst voor Extern Optreden van Catherine Ashton… Sommige lidstaten hebben de leiding genomen rond sommige aspecten. In december zal ik aan de Raad rapporteren over hoe al die voorstellen geïmplementeerd zijn.

De Syrië-strijders lijken dus echt wel een prioritair dossier te zijn voor de EU?

De Kerchove: Inderdaad. In de marge van de Raad over Justitie en Buitenlandse Zaken op 7 oktober zal erover gesproken worden. In december volgt dan een meer diepgaand debat. Europa neemt dit zeer serieus. Het is beter om goed voorbereid te zijn.

Verhoogt de terugkeer van Syrië-strijders de kans op een terroristische aanslag in Europa?

De Kerchove: Eerlijk gezegd: ik weet het niet. Maar kunnen we het risico nemen om niets te ondernemen? Neen. Overheden moeten vooruitblikken.

Als je geconfronteerd wordt met een fenomeen van die omvang, dan is het toch logisch dat je brainstormt en mechanismes opzet om te weten wie er vertrekt; dat je het probeert te monitoren; dat je hen helpt die steun nodig hebben.

Opmerkelijk in België de voorbije maanden is de lokale aanpak die een opgang maakt. Mechelen en Vilvoorde werven een ambtenaar ter preventie van radicalisering aan, en samen met Antwerpen en Maaseik hebben ze een sensibiliseringbrochure opgesteld. Vindt u dat een goede evolutie?

De Kerchove: Absoluut. Het is een zeer goede ontwikkeling. Inzake preventie is het lokale niveau het eerste dat in actie moet treden. Detecteren, aanspreken, helpen. Het lokale niveau is héél belangrijk.

Maar de expertise zit toch op het federale niveau: Staatsveiligheid, militaire inlichtingendienst, federale politie, OCAD…

De Kerchove: Klopt, maar dan is het aan die diensten om de banden met het lokale niveau aan te halen en hen te ondersteunen, wat voor zover ik weet ook gebeurt. Ik ben er van overtuigd dat het eerste antwoord op het fenomeen moet komen van het lokale niveau –van scholen tot maatschappelijk werkers. Het lokale niveau is cruciaal, maar moet zich vanzelfsprekend inschakelen in de bredere aanpak rond radicalisering, zoals voorgesteld door minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet.

Bedankt voor het gesprek.

Het interview met Gilles de Kerchove vond plaats op 10 september in de marge van de conferentie “PRISM: Surveillance and Privacy” –een organisatie van de ULB, Cultures & Conflits en de EIRSS Summer School.

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.