Vierhonderd dagen vergeten dat de wereld bestaat

De olifant in de kamer

Het zijn alweer cruciale dagen met gesprekken van de laatste kans. Zucht. De Belgische politiek ligt nu al meer dan een jaar lam en de kans dat deze lelijke impasse zich ontpopt tot een mooie nieuwe staatsinrichting krimpt met de dag. Wat nog het meest verbaast, is dat de langste regeringsvorming ooit kan doorgaan zonder ernstig debat over de positie van België in de wereld. En dat in 2011, in het hart van Europa. Rare jongens, die Belgen.

De nota’s stapelen zich op. Elio di Rupo bedankt bij het begin van zijn voorstel al degenen die hem in allerlei koninklijke functies zijn voorgegaan en een kruimelspoor van papier hebben nagelaten: Bart De Wever, André Flahaut en Danny Pieters, Johan Vande Lanotte, Didier Reynders en acht centimeter Wouter Beke. Wie in al dat doorwrochte denkwerk op zoek gaat naar voorstellen over de positie van België en zijn gemeenschappen, gewesten en complexe hoofdstad in de mondialiserende wereld, is er grotendeels aan voor de moeite.

MO* wou daarom graag een interview met Bart De Wever waarin we het met hem wilden hebben over enkele mondiale thema’s. Welke voorstellen heeft de grootste Vlaamse partij voor een klimaatbeleid, rekening houdend met het feit dat we in een klein en uitgesproken verstedelijkt gebied wonen? Hoe ziet de N-VA de toekomst van migratie en diversiteit, en op welke manier benadert ze –beleidsmatig– cultuur binnen de reële context van steden als Antwerpen en Brussel? Welke keuzes maakt de partij in het debat over sociaal-economische hervormingen –klopt het dat ze voorstander is van het Duitse model dat economische groei belangrijker vind dan sociale bescherming? Hoe zouden de Vlaamsnationalisten het historische pacifisme vertalen als ze regeringsverantwoordelijkheid zouden nemen, nu Belgische soldaten deelnemen aan de oorlog in Afghanistan, nu Vlaamse bedrijven hoogtechnologische wapens leveren en het Vlaams Parlement het Vlaams Vredesinstituut dreigt af te schaffen? Jammer, liet zijn woordvoerster weten, maar daarover wenst Bart nu niet te spreken.

Jammer, inderdaad. Niet omdat de mening van Bart De Wever en de N-VA wet is, wel omdat ze de komende jaren zwaar kan wegen op de feitelijke beleidskeuzes die in dit land gemaakt worden. Als de belangrijkste politicus van Vlaanderen in volle politieke crisis niet wenst te praten met de pers over de mondiale visie van zijn partij, creëert dat de indruk dat die partij die visie niet heeft. Dat zou rampzalig zijn voor de toekomst van dit land –ongeacht in welke vorm het uit de tunnel van de huidige crisis tevoorschijn komt.

Overigens is dit niet het probleem van één partij. Ook de andere leveranciers van nota’s en voorstellen kijken voor hun toekomstige beleid alleen inwaarts.

Een klein land

België was traditioneel de belichaming van de leuze van Joseph Luns: ‘Een klein land heeft héél veel buitenland’. De Nederlandse politicus verantwoordde daarmee de aanwezigheid van twee ministers van Buitenlandse Zaken in één Nederlands kabinet, maar hij drukte er tegelijk een visie mee uit die door de Lage Landen zeer succesvol in daden omgezet werd. België was zo een van de voortrekkers bij de oprichting van de Verenigde Naties –met Paul-Henri Spaak als eerste voorzitter van de Algemene Vergadering– en bij de constructie van wat nu de Europese Unie is, waar Commissarissen als Etienne Davignon en Karel Van Miert nog altijd met vijf sterren herinnerd worden. Louis Michel slaagde er als eerste in om een brede consensus te creëren rond de Europese ontwikkelingssamenwerking en Karel de Gucht nam zijn niet geringe ambitie en feitenkennis mee naar Europa, waar vriend en vijand opnieuw moeten erkennen dat de Commissaris van Handel een heel duidelijke visie heeft op Europa en wereldverhoudingen. Zelfs Herman Van Rompuy, niet echt de meest flamboyante aller Galliërs, slaagt erin Europees te imponeren.

De lijst met Europese en internationale spelers van formaat die uit dit kleine koninkrijk aan de zestig kilometer Noordzee zijn voortgekomen, is lang –onlangs heeft Luc Cortebeeck zich daar nog bij gevoegd als ondervoorzitter van de Internationale Arbeidsorganisatie. De kracht van die Belgen op het Europese of mondiale toneel was dat ze geruggesteund werden door een politieke consensus over het belang van multilaterale instellingen en initiatieven.

De kracht van de Belgen op het Europese of mondiale toneel was dat ze geruggesteund werden door een politieke consensus over het belang van multilaterale instellingen en initiatieven. Dat is verleden tijd.
Die internationalistische praktijk had ook het voordeel dat de Belgische sociaal-institutionele ervaringen uitgedragen werden naar andere landen en internationale fora. Dat is geen kwestie van prestige, maar van bescherming van onze eigen belangen. Hoe meer landen een uitgebouwde sociale zekerheid, een dynamische markt en een functionerend sociaal-economische overlegmodel hebben, hoe makkelijker het is om die ook in België te behouden. Als we ervan uitgaan dat een nationaal beleid op de eerste plaats gericht moet zijn op het welzijn van huidige en toekomstige generaties burgers, dan is investeren in internationaal werk aano 2011 de eerste opdracht van een serieuze regering.

In België is daarvan weinig meer te merken. Er wordt wel voortdurend opgeroepen om front te vormen op basis van taalgemeenschappen –alsof de keuzes die er voor onze toekomst echt toe doen op de eerste plaats te maken hebben met de band tussen taal en grondgebied, en alsof alle Nederlandssprekenden en alle Franssprekenden vanzelf dezelfde belangen hebben als het over sociale zekerheid, investeringen in onderwijs of diversiteitsbeleid gaat– maar een poging om een Belgisch front te vormen in Europa of op internationale fora, dat lijkt te veel gevraagd voor onze huidige generatie leiders.

Zelfs de gewesten en gemeenschappen –in politiek Vlaams intussen “deelstaten” genoemd, al kent de grondwet dat woord niet– maken hun ambities om zich internationaal meer te profileren niet waar. Dat komt, zei Karel de Gucht in een interview in 2006 al, omdat het voorbij de grenzen van de Europese Unie al moeilijk is om België te doen gelden, laat staan de onderliggende bestuursniveau’s. Alleen wie denkt dat de instrumenten om toekomst te maken louter van binnenlandse makelij zijn, maakt zich daarover geen zorgen.

Grote zorgen

Er zijn nochtans zoveel mondiale uitdagingen, dat een goed regeerakkoord daarover alleen al een paar centimeter tekst zou opleveren: de eurocrisis en daaraan verbonden de fundamentele keuzes die in de Europese ruimte gemaakt worden op vlak van economische organisatie en sociale bescherming en cohesie; de enorme uitdaging om uit minstens 27 nationale identiteiten en zoveel meer interne diversiteit een onmisbaar Europees –inclusief en constructief– zelfbeeld te bouwen; de verhouding tussen een verouderend continent dat al meer dan een halve eeuw op zijn retour is en opkomende wereldmachten die demografisch én op vlak van sociale ambities in scherp opgaande lijn zitten; de verantwoordelijkheid om de ondraaglijke ongelijkheid en armoede uit de wereld te helpen, alleen al om ons eigen sociaal model overeind te houden; en de allergrootste uitdaging: het formuleren en realiseren van duurzame samenlevingsmodellen die de toekomst niet langer opofferen voor de hebzucht van vandaag.

Waar zitten de grote voorstellen om van België –of voor mijn part van Vlaanderen, van het Waals Gewest, van de Duitstalige Gemeenschap, van Brussel Hoofdstedelijk Gewest, van de Franse Gemeenschap– de motor te maken van een écht ambitieus en haalbaar klimaatbeleid, van een mondiaal rechtvaardigheidsbeleid of ten minste van een soort mondiale sociale zekerheid, van een gemeenschap die taal en grondgebied overstijgt om van Alle Menschen Brüder und Schwester te maken?

Om de democratie in dit land beter te laten functioneren, zijn goede institutionele afspraken en procedures nodig, en daarover onderhandelen is niet makkelijk als polarisering en vooroordelen zo rijkelijk beloond worden door het electoraat. Maar het feit dat het hele politieke debat nu al een jaar lang versmalt tot die institutionele tegenstellingen, is onvergeeflijk. De echte olifant in de kamer is immers de internationale context, niet de echte of vermeende tegenstellingen tussen gewesten of gemeenschappen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.