Scandalitis blijft VN achtervolgen

De audit van OIOS is nog niet afgerond maar er is overduidelijk stront aan de knikker. De VN hebben vorige week acht functionarissen - één diensthoofd en zeven stafleden - verplicht met ‘speciaal betaald verlof’ gestuurd zodat de auditeurs hun werk kunnen voltooien in alle vrijheid. Het gaat niet om een sanctie, benadrukt VN-woordvoerder Farhan Haq.

Maar Andrew Toh, het op inactief gezette hoofd van de dienst Centrale Ondersteuningen, voelt zich wel geroepen om de beschuldigingen te weerleggen die in het nog ongepubliceerde OIOS-rapport tegen zijn persoon gericht worden. Hij doet dat in een open brief in de Singapore Straits Times. Na 25 jaar eerlijke dienst in de VN, doet het me pijn om de spreekwoordelijke vuile was buiten te hangen.

Volgens de ontriefde Singaporees bevat het OIOS-rapport een litanie van observaties over wanpraktijken, waaronder frauduleuze aankopen in verschillende vredesmissies en de opvordering van goederen die nutteloos zijn op het terrein. Toh neemt het niet dat hij het enige diensthoofd is dat op inactief werd gezet (waarom word ik geviseerd voor activiteiten die buiten de bevoegdheden van mijn dienst vallen?) en zegt dat er sprake is van discriminatie. Dit soort van behandeling van Singaporezen is niet zonder precedent bij de VN, fulmineert hij.

Christopher Burnham, de vice-secretaris-generaal voor management, liet er maandag weinig twijfel over bestaan dat er onweer op til is. Het onderzoek roept een aantal ernstige beschuldigingen op, zei hij. Het is duidelijk dat het mogelijke misbruik in de tientallen miljoenen dollars kan lopen. Hij had het over 200 gerapporteerde gevallen van fraude, voor het grootste deel op het niveau van de aankoop van goederen.

De nieuwe fraudegevallen komen nadat de Verenigde Naties in opspraak raakten wegens een groot schandaal rond het olie-voor-voedselprogramma van in Irak. Dat programma was bedoeld om de gevolgen van de economische sancties voor de Iraakse bevolking te verzachten in de tijd dat dictator Saddam Hoessein nog aan de macht was.

Aan het programma deden 4.758 bedrijven mee. Meer dan 2.260 bedrijven en individuen betaalden smeergeld aan het regime van Saddam Hoessein om contracten in de wacht te slepen. In de meeste gevallen gebeurde dat onder toezicht van het VN-Secretariaat. (MM)