Een rondleiding door de hel

Door deze deur gingen meer dan 4.500 gevangen die daarna nooit meer gezien zijn, zegt voormalig politiek gevangene Enrique Fukman. Veel van hen werden vanuit vliegtuigen en speedboten in zee gegooid. Anderen werden opgeblazen met dynamiet of verbrand in de oven van de bakkerij.


Fukman, overlevende van de militaire dictatuur in Argentinië tussen 1976 en 1983, geeft sinds kort rondleidingen in de Technische Marineschool ESMA in Buenos Aires, destijds het grootste clandestiene martelcentrum van het regime.

Deze week is de 29ste verjaardag van de staatsgreep die leidde tot de militaire dictatuur die volgens mensenrechtengroeperingen zorgde voor de ‘verdwijning’ van ongeveer 30.000 mensen. Slechts driehonderd van de ongeveer 5.000 politieke gevangenen die in ESMA werden vastgehouden, overleefden hun gevangenschap.

Fukman werd zelf in 1978 gearresteerd, toen hij 21 jaar oud was, en vrijgelaten in 1980. Pas vierentwintig jaar later, in maart 2004, kwam hij voor het eerst weer in het martelcentrum. Een jaar eerder had de Argentijnse president Néstor Kirchner, die bekend staat om zijn pro-actieve beleid ten aanzien van mensenrechtenkwesties, besloten tot ontruiming van het zeventien hectare tellende legercomplex. Tot dat moment werd het gebruikt door de marine.

De regering en mensenrechtenorganisaties maakten van een deel van het martelcentrum een herdenkingscentrum met museum. Het leger heeft inmiddels zeven gebouwen verlaten. Dat deel van het complex, grofweg een kwart van het totaal, is met een metalen barrière gescheiden van de resterende gebouwen die nog steeds dienst doen als marineopleidingscentrum.

Tot de ruimtes die zijn overgedragen behoren de commandantenverblijven en bijbehorende ruimten, waartoe ook ‘De Kelder’, ‘De Kap’, ‘De Kleine Kap’ en de ‘Visvijver’, namen die de militairen verzonnen voor de verschillende ruimten in het martelcentrum.

Na de beruchte deur waar alle gevangenen doorheen moesten te zijn gepasseerd, komen de bezoekers in een kelder waar de dienstdoende officieren hun slaapkamers, compleet met eigen badkamer, hadden. In diezelfde kelder bevindt zich een een martelkamer, waar de zojuist aangekomen gevangenen werden gemarteld.

Fukman vertelt hoe hij op straat werd gearresteerd, een kap over zijn hoofd kreeg en hoe militairen direct daarna in de auto zijn armen verbrandden om een bekentenis los te krijgen over de bewoners in het huis dat hij vlak daarvoor verlaten had. Zodra hij in ESMA gearriveerd was, werd hij naakt en met de kap nog over zijn hoofd, vastgebonden aan een metalen bed en kreeg hij elektrische schokken toegediend. In de daaropvolgende dagen werd hij geslagen en blootgesteld aan schijnexecuties door middel van vuurpelotons en ophanging. Ook werd de ‘onderzeetechniek’ veelvuldig toegepast, het onder water duwen van iemands hoofd tot hij bijna verdrinkt.

Daarna werd hij overgebracht naar De Kap, waar ongeveer tweehonderd gevangen werden vastgehouden in kleine kamers met matrassen op de vloer. De gevangenen hier hadden continu een kap over hun hoofd en mochten niet praten.

Vier maanden later werd Fukman overgebracht naar De Kleine Kap, waar hij nog eens zeventig dagen werd vastgehouden. Een ruimte vergelijkbaar met De Kap, maar dan kleiner en alleen bereikbaar via een smalle trap. Daar bevonden zich tien kleine cellen en een martelkamer.

Op een bepaald moment op de dag hoorde je de laarzen op de trap en even later hoorde je hoe de orders werden gegeven aan de eerste gevangene. Er werd niets gevraagd, ze gaven alleen maar bevelen als ‘opstaan’ en ‘omdraaien’ en begonnen te slaan, zegt Fukman. Ik wilde niets liever dan dat ze ophielden, maar zodra ik hoorde dat ze stopten, wist ik dat ik aan de beurt was.

Elke keer als een gevangene naar het toilet moest, werd hij in elkaar geslagen voordat hij terug kon naar zijn cel. We probeerden het zo lang mogelijk in te houden, zodat we maar één keer per dag naar de wc hoefden. Vrouwen werden meestal niet geslagen, maar verkracht. Elke keer als ik naar de wc ging, was Terese verkracht, zegt Fukman over een vrouwelijke medegedetineerde die ESMA niet overleefde.

In zijn nieuwe rol als gids staat Fukman stil bij elke lege kamer om hem te vullen met zijn herinneringen. Hier werden vrouwen naartoe gebracht die moesten bevallen, zegt hij, wijzend naar twee kamers met afbladderende verf op de muren. De honderden baby’s die geboren werden in het centrum, werden grootgebracht door families van de militairen. Dit was de machinekamer voor de lift, maar die hebben ze weggehaald, voegt Fukman toe. En deze deur was er toen niet, zegt hij terwijl hij hem sluit.

Volgens Fukman is het ondenkbaar dat marinepersoneel destijds niet wist wat er gaande was in ESMA. De geboeide gevangenen marcheerden door de commandantenverblijven en werden soms buitenom naar andere ruimtes gebracht.

In 1979 werden Fukman en een paar honderd andere politieke gevangenen overgebracht naar een eiland in de Delta del Tigre, bij de monding van de Panamarivier, ten noorden van de hoofdstad. Daar werden ze enkele weken vastgehouden, terwijl het militaire regime bezoek kreeg van een delegatie van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten, een orgaan van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), die onderzoek deed naar geruchten over de mensenrechtenschendingen.

Die missie was grotendeels vruchteloos, omdat de militairen steeds slimmer werden in het verbergen van hun misdaden. Het nieuwe verblijf van Fukman en zijn medegevangenen was eigendom van de Katholieke Kerk. Daar werden we door militairen met automatische geweren bewaakt, terwijl we schoonmaakwerk moesten doen, zegt hij. Bij terugkeer bleek dat ESMA een facelift had gehad, zo waren onder meer installaties gerenoveerd om de mensenrechtencommissie te misleiden.

Daniel Schiavi, coördinator van het herdenkingsproject, zegt dat tegen de afspraak in de deurknoppen, sloten, verwarming, douches en andere faciliteiten verwijderd zijn bij overdracht van de gebouwen. Het is voor ons essentieel dat alles in oorspronkelijke staat wordt teruggebracht. Het hele ESMA-kamp diende als martelcentrum, voegt Fukman toe.

De ziekenzaal, de garage voor de voertuigen waarmee gevangene werden afgevoerd, de drukpers waar documenten vervalst werden en de bakkerij - waarvan de oven gebruikt werd om lichamen van ‘verdwenen’ gevangen te cremeren - worden pas in 2006 overgedragen. In andere gebouwen van het complex werden bezittingen van gevangen, soms gestolen uit hun huizen, bewaard voordat ze werden verkocht of verdeeld onder de militairen. Daar bevindt zich ook het vastgoedkantoor waar huizen van slachtoffers illegaal werden overgedragen aan een bedrijf dat was opgezet door een groep marineofficieren. (JS/MM)



Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.