Duurzame vrede berust op menselijke waardigheid

Op 7 december 1965, twee jaar na de onafhankelijkheid, ondertekende Burundi een internationale verklaring over het recht op vrede. Daarmee engageerde het land zich om de jeugd op te voeden in de geest van de vredesidealen. Veertig jaar later weten we dat er van dat engagement weinig is terechtgekomen. De geschiedenis van ons jonge land is doorspekt met interetnische moordpartijen in 1965, 1969, 1972 en 1988, burgeroorlogen in 1993 en 2003 en het principe dat de andere gemeenschap wordt uitgesloten van het bestuur van het land. De leugen heeft het gehaald op de waarheid. Door slecht bestuur is het recht op vrede ons gedurende decennia ontzegd.
De vredesakkoorden van Arusha van 2000 en 2003 scheppen nu een veiligheidskader waarvan we gebruik moeten maken om een echte vrede op te bouwen. Het werk begint nog maar pas. Elke etnische groep, elke persoon heeft zijn eigen lezing van de geschiedenis. Er zal geen vooruitgang gemaakt worden zonder wederzijdse erkenning. Het huidige veiligheidsakkoord is een noodzakelijke etappe en laat ons toe de bereikte vrede met internationale steun om te zetten in een zelfgekozen, permanente en duurzame toestand. De vrede moet geconcretiseerd worden in het leven van alledag. Vrede wordt overgedragen door de opvoeding in de familie en op school. Vrede moet elke dag gecultiveerd worden, zelfs in tijden van oorlog. Zij moet tot uitdrukking komen in concrete acties die leiden tot respect, verdraagzaamheid en vreedzaam samenleven.

Als Burundese vrouw heb ik ervoor gekozen om in de heuvels te wonen waar ik geboren ben. Tijdens mijn opvoeding heb ik waarden mee gekregen die mij zelfs tijdens de ergste gruwelen geleid hebben en die mij de mogelijkheid hebben geboden om te werken voor zwakke en kwetsbare kinderen en volwassen, zonder onderscheid in etnische afstamming.


Hutu’s, Tutsi’s, Twa’s… wereldburgers

De etnische tegenstellingen in ons land zijn een realiteit geworden waarmee wij rekening moeten houden, maar waartegen wij moeten blijven vechten. Die tegenstellingen zijn echter slechts een deel van de actuele problematiek, ze zijn de bomen die het bos aan het gezicht onttrekken… al die kwalen waaraan ons land lijdt na tien jaar van vernietigende oorlogen en waaraan onze gehele planeet lijdt. De meest kwetsbare landen, waaronder Burundi als een van de armste landen ter wereld, moeten de zwaarste lasten dragen.

Wij hebben de opdracht om onze relaties met de anderen te verbeteren. Maar ik stel me vele vragen: Waarom zijn er conflicten tussen verschillende etnische groepen? Waarom bestaan er conflicten tussen verschillende culturen? Waarom woeden er oorlogen tussen de belijders van verschillende godsdiensten? Waarom tast de verandering in de relaties tussen het Noorden en het Zuiden de veiligheid van onschuldige bevolkingsgroepen aan? Waarom nemen de criminaliteit en het geweld toe en waarom verkopen de machtige landen wapens aan de ontwikkelingslanden, op een ogenblik dat de grootmachten beweren te vechten tegen het terrorisme in de wereld? Waarom zijn er getto’s in de grote steden? Waarom worden de rijke landen steeds rijker terwijl de arme landen verder verarmen? Waarom geven de grootmachten met de ene hand ontwikkelingshulp of leningen, terwijl ze met de andere hand de afbetalingen van de schuldenlast terugnemen? Waarom is er racisme en discriminatie in de zogenaamde ontwikkelingslanden zelf? Waarom voeden de grootmachten oorlogen in de ontwikkelingslanden, maar bekommeren ze zich niet om de oorlogswezen en aids-lijders? Waarom sterven mensen van honger, terwijl anderen de overschotten van de voedselproductie in de oceanen gooien om de vissen te voederen? Waarom beschouwen wij onze verschillen niet als een rijkdom en een kans tot samenwerking om de sociaal-economische ontwikkeling te bevorderen?

Volgens Michel Papeleux “wordt de mensheid opnieuw achtervolgd door een droom van rechtvaardigheid en vrede. Na de crisissen, de oorlogen, de massamoorden en de genociden van de twintigste eeuw, die zovele mensen het leven gekost hebben, tekent zich opnieuw een spoor van hoop af. Een nieuwe wereld is mogelijk. De mens beschikt over onuitputtelijke mogelijkheden om die hoop te koesteren en te laten groeien.” Gesterkt door mijn ervaringen, mijn wens tot vrede en het samenwonen met de kinderen van Huize Sjaloom, schrijf ik deze lijnen onder het teken van de hoop. Omdat ik weet dat deze hoop vandaag in onze dromen werkelijkheid kan worden. Ik hou van de duidelijke woorden van Martin Luther King: “Wij moeten leren samenleven als broeders, anders zullen wij samen als idioten ten onder gaan.” Wij hebben dus de plicht de andere te beminnen, te respecteren en zijn ontwikkeling te bevorderen. Dat is geen droeve of zware taak, maar een verrijking. De mens is gemaakt om leven te geven, dat leven te bewaren en mooier te maken, om gelukkig te zijn en anderen gelukkig te maken. Dat is onze roeping als mens. Het is vanuit deze logica van bewustzijn en verantwoordelijkheid voor de toekomst dat ik de kinderen van Huize Sjaloom opvoed en me verzet tegen alles wat tot geweld, wanhoop en oorlog voert.


De droom van een duurzame vrede

Wat ons vandaag in Burundi het meest ontbreekt, is een maatschappijproject met een positieve visie op een leven in vrede. De moordpartijen hebben duidelijk gemaakt dat ons houvast in de tradities verdwenen is. Sommige van die tradities leven voort als karikaturen, zoals de leugen of de diefstal van vee, die geen misdrijven maar algemeen aanvaarde praktijken waren. Wij moeten dus nieuwe gemeenschappelijke bakens uitzetten, die door iedereen aanvaard worden en waarmee wij allen instemmen. Wij moeten het verleden radicaal in vraag durven stellen. We moeten de crisis die wij doorgemaakt hebben, beschouwen als een nieuwe kans, die ons verplicht om onze krachten te verenigen. De crisis heeft onze zwakheden aan het licht gebracht, maar ook onze kracht, onze gehechtheid aan de grond, onze buitengewone mogelijkheden om solidariteit te tonen, onze levenskracht.

Wij moeten op dit ogenblik nog vechten voor ons overleven, maar dat mag ons niet beletten om de grondslagen te leggen voor een stabiele maatschappij. We moeten een evenwicht vinden tussen de noodzakelijke theorieën en de realiteit van ons land. De reusachtige kloof tussen de retoriek en de dagelijkse praktijk heeft ons in de chaos gebracht. Laat ons de moed hebben om onze woorden en onze daden met elkaar in overeenstemming te brengen.

De Burundese bevolking maakt zich weinig illusies over de leiders die zich voor de verkiezingen presenteren. Velen van hen zijn direct of indirect notoire criminelen. Zij heeft genoeg van de conflicten en is op haar hoede voor de manipulaties waarvan zij zo lang het slachtoffer is geweest. De grote belangstelling voor de voorbije verkiezingen bewijst dat de bevolking wel opnieuw gelooft in het democratisch proces. De rust tijdens de gehele periode van de verkiezingen is een belangrijk teken en verdient aandacht en waardering. Langzaam leren de Burundezen hun stem te laten horen. Het zal nog lang duren en we moeten nog krachtiger worden om onze rechten en een betere organisatie van het land te eisen: de democratisering voortzetten, voorrang geven aan bekwaamheid in het proces van machtsdeling, de gelijkheid tussen de etnische groepen bevorderen, de gendergelijkheid stimuleren en vooral het recht op onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen verzekeren.

We mogen ons niet tevredenstellen met het lijmen van de gebroken potten. Het is een illusie te denken dat wij op enkele jaren alle lijden van de voorbije jaren kunnen doen vergeten. We moeten de dodelijke cyclus van wederzijdse angst en wraak doorbreken. Ik droom van een gevecht van een heel andere aard, voor een gemeenschappelijk project van een vreedzaam en constructief leven en een algemene mobilisatie tegen gemeenschappelijke vijanden: de armoede en aids. Een Burundees gezegde luidt als volgt: “Een persoon die honger heeft, kan een gevaar voor zijn omgeving en een bron van onveiligheid worden” (Mu nda harara inzara hakazinduka inzigo). Zolang wij de andere verantwoordelijk stellen voor onze miserie, bevestigen wij de haat. Zolang wij van de andere willen stelen in plaats van zelf te scheppen, dragen wij bij tot het voortbestaan van jaloezie en afgunst.

Om blijvende vooruitgang te boeken, moeten wij de bevolking en in het bijzonder de jongeren sensibiliseren voor de oorzaken van onrechtvaardigheid, geweld en conflict. Wij moeten de verschillende teksten over de mensenrechten bekendmaken en verspreiden, ophouden met zelf recht te willen spreken, een echte rechtspraak eisen en vechten tegen de straffeloosheid. Ik geloof dat elke mens, ongeacht zijn functie, geslacht of leeftijd, een verdediger van de mensenrechten kan zijn. Iedereen kan door zijn daden daarvoor verantwoordelijkheid opnemen.

Het is essentieel voor de vorming van de persoonlijkheid dat de mens zich verbonden weet met zijn familie, zijn clan en etnische groep. Maar in Afrika maken wij van deze belangrijke ankers bronnen van voorrechten, uitsluiting en conflicten. Wij moeten voorrang geven aan de ruime menselijke familie. De voorbije jaren hebben wij de meest extreme gedragingen gezien. Agressiviteit en geweld waren algemeen. Wij moeten wegen vinden om gevoelens te uiten, maar om ze op een andere manier te kanaliseren dan in sporadische emotionele explosies. Onverschilligheid is een onmogelijke houding tijdens een burgeroorlog en de burgerbevolking is het slachtoffer van de afwezigheid van bemiddelende personen en instellingen. Neutraliteit in etnische conflicten is een actieve houding, een strijd voor een andere weg dan die van het geweld. Ons land kent opmerkelijke voorbeelden daarvan en die moeten sterker onder de aandacht gebracht worden. We denken bijvoorbeeld aan de seminaristen van Buta, in het bisdom Bururi in het zuiden van Burundi. Daar verkozen Hutu’s en Tutsi’s in 1996 gezamenlijk te sterven, veeleer dan tijdens een aanval van rebellen de onderlinge solidariteit op te geven.

Er gaat veel aandacht naar agressie en geweld, omdat de gevolgen daarvan duidelijk zichtbaar zijn. Het is altijd veel gemakkelijker de negatieve kanten van een situatie te belichten dan te verwijzen naar de positieve uitzichten en de kansen die erin verscholen liggen. De onverschilligheid is in de oorlog uitdrukkelijk aanwezig. Het is tegen deze onverschilligheid dat ik me verzet. We kunnen niet meer doen alsof alles goed gaat. We kunnen niet met de armen gekruist zitten wachten tot het buitenland oplossingen voor onze problemen aandraagt. Het leven is ondenkbaar zonder conflicten, maar de wijze van uitdrukken en oplossen ervan moet evolueren. Ik zie in de geweldloosheid een waardige maar veeleisende uitweg.


Verzoening en samenleven

We moeten natuurlijk eisen dat gerechtigheid geschiedt, maar in afwachting moeten we gewoon beginnen met in vrede te leven met onze buren, zonder wederzijdse achterdocht en zonder vrees voor represailles. De verbetering van de interetnische relaties legt de basis voor de materiële wederopbouw. Zonder wederzijds respect zullen alle inspanningen nutteloos blijven.

Velen vragen zich af hoe ik in volle oorlog mijn stem kon blijven laten horen. Ik heb gewoon kinderen uitgenodigd om hun vroegere buren te bezoeken en om te praten met de mensen die de bezittingen van hun ouders geroofd hebben en hun huizen vernield. Door de plaatsen en de personen te benaderen die de oorzaak vormen van hun trauma’s, leren de kinderen de relaties met hun vroegere omgeving te normaliseren. Door die stap te zetten en doordat zij hun bereidheid tot vreedzaam samenleven betuigen, maken zij een begin met het proces van verzoening en slaan zij een zwarte bladzijde om in de geschiedenis van ons land. Terzelfder tijd begrijpen ze dat de andere ook waardevol is, ondanks de betreurenswaardige geschiedenis die iedereen achter de rug heeft.

De grondhouding om de andere te bekijken vanuit een positieve ingesteldheid, moet vanaf de kinderjaren bevorderd worden. Ouders beperken zich vaak tot het bekritiseren van de anderen en vinden geen tijd voor aanmoedigende woorden voor positieve acties. Een positieve instelling is nochtans onmisbaar in de opvoeding en ik denk dat alle kinderen die verdienen. Het actieplan van Huize Sjaloom is eenvoudig samen te bevatten: beminnen. Daardoor hebben wij meer dan honderdduizend wezen en andere bedreigde kinderen steun kunnen geven. Op hun beurt zijn deze kinderen een teken van vreedzaam samenleven. Ze hebben zelf verenigingen opgericht om het sociale weefsel van onze maatschappij te herstellen. Wij werken met kinderen uit alle etnische groepen en wij leggen sterk de nadruk op het scheppen van een familiale sfeer, om het kind weer vertrouwen en zekerheid te geven omtrent zijn plaats in de gemeenschap, ondanks de breuk die de dood van de ouders betekent. De opvoeding die wij in Huize Sjaloom nastreven, is er volledig op gericht de kinderen zelfstandig te maken.


Prioriteit geven aan de opvoeding

“Alle politieke, sociale, economische en culturele indicatoren in de Afrikaanse landen getuigen van een diepe crisis en bewijzen dat het continent fundamenteel moet veranderen, wil het tenminste de crisis overwinnen. Maar de opvoeding en het onderwijs bevinden zich in een toestand van onrustwekkende, diepe lethargie. Het is alsof wij in alle landen besloten hebben om ons bij de crisis neer te leggen en de jongeren niet de vorming te geven die nodig is om verandering te brengen in onze toestand.” Met die woorden beschrijft Ka Mana Kangudie de crisis van het opvoedingssysteem in Afrika en het falen van de Afrikaanse leiders om veranderingen door te voeren.

In Burundi zijn niet enkel de onderwijsprogramma’s onaangepast, ook de menselijke hulpbronnen bevinden zich in een diepe malaise. De leerkrachten zijn ontevreden en verzuurd. Hun ontevredenheid manifesteert zich in talrijke stakingen. Zij eisen een verhoging van de lonen en andere voordelen op een ogenblik dat de regering volledig in beslag genomen wordt door de organisatie van democratische verkiezingen. In hun slogans noemen de leerkrachten hun armzalige salarissen aids. Deze vergelijking tussen hun arbeidsvoorwaarden en de pandemie die in Afrika en andere delen van de wereld ravages aanricht, zou onze leiders wakker moeten schudden en hen ertoe moeten brengen een antwoord te geven op de vragen van de leerkrachten om op die manier een betere toekomst voor te bereiden. Laten we toch niet vergeten dat de kinderen die vandaag worden onderwezen door ontevreden leerkrachten de leiders van morgen zijn.

Ons onderwijs moet de sociale en culturele realiteit van Burundi weerspiegelen en geen kopie zijn van de westerse onderwijssystemen. Dat zou met de woorden van de Kameroener Jean-Emmanuel Pondi een gevolg zijn van een ‘papegaaiencomplex’: “het complex van een papegaaienvolk, geleid door papegaaienleiders, zonder eigen creativiteit of geloof in de eigen mogelijkheden en initiatieven.” De eerder geciteerde Ka Mana Kangudie roept ons op van paradigma te veranderen en een eigen oplossing voor onze onderwijssystemen te zoeken: “Daarvoor moeten wij allemaal onze intellectuele en creatieve capaciteiten vrijmaken en ten dienste stellen van de gemeenschap, gericht op een gemeenschappelijk project dat wij realiseren in een sfeer van wederzijdse geestelijke verrijking. Het onderwijssysteem moet de leertijd voor een nieuwe samenleving worden. Het moet de energie bevrijden die alle mechanismen van onze maatschappij doet functioneren en die alle aspecten van de menselijke relaties verrijkt.”

In Huize Sjaloom gunnen wij onszelf de luxe om te dromen. De heropbouw van het land is een zaak van iedereen, maar wij willen niet wachten op de volledige transformatie van het systeem. Wij beginnen bij het begin, in de kinderjaren wanneer de creatieve vermogens van de kinderen tot ontwikkeling moeten komen. In Burundi gaat niet meer dan een op honderd kinderen naar een kleuterschool, en dan nog enkel in de hoofdstad Bujumbura. Met UNICEF overwegen wij de oprichting van een kinderkribbe en een kleuterschool. Wij moeten het beste voor onze kinderen durven eisen en ons niet tevredenstellen met het bekritiseren van wat fout gaat. De onaangepastheid van ons onderwijs is vooral zichtbaar op het vlak van de voorbereiding op een beroep. Wij moeten zeker ons beroeps- en technisch onderwijs herwaarderen.

Het onderwijs is al te lang een instrument geweest om de etnische groepen te scheiden. De opbouw van een egalitair onderwijs is een van de grootste uitdagingen voor ons land. Wij moeten onze jongeren in de mogelijkheid stellen om later hun gezin te voeden. Dat kan elementair lijken, maar de lezer mag niet vergeten dat een duurzame vrede berust op het principe van de menselijke waardigheid. We zijn ver van de realisatie van dat principe zolang we verloren blijven lopen in mechanismen van afhankelijkheid en bijstand.


Bouwen en heropbouwen

Dankzij mijn geloof blijf ik ervan overtuigd dat de liefde in alle situaties inventief is en oplossingen aanbrengt. In Huize Sjaloom redden we de kinderen, we helpen ze te overleven en daarna te leven. Door de bouw of de heropbouw van huizen in de dorpen waar de kinderen vandaan komen of in transitdorpen, hebben we de oorspronkelijke collectieve onthaalstructuur van Huize Sjaloom kunnen sluiten. Wij kunnen de kinderen nu een definitieve oplossing bieden, een milieu waarin ze tot ontplooiing kunnen komen en opgroeien in zelfstandigheid. Ik geef altijd voorrang aan de keuzen en de prioriteiten van de jongeren zelf. De aanpak is tegelijk participatief en democratisch. Daardoor kunnen we de activiteiten van Huize Sjaloom aanpassen aan de realiteit van de plaatselijke gemeenschappen en het ritme van de globale samenleving.

Sinds we opnieuw in een zekere veiligheid kunnen leven, hebben we de inspanningen voor de materiële heropbouw opgevoerd. Daarbij proberen wij altijd te werken in een geest van rechtvaardigheid en mededeelzaamheid om waardigheid te geven aan de kinderen. Enkele van onze verwezenlijkingen op een rijtje: de bouw van 490 huizen voor kinderen in tien provincies, de oprichting van 69 gemeenschappelijke huizen in vijf dorpen in de omgeving van Ruyigi en de aanleg van elektriciteit in deze gebouwen, de heropbouw van basisscholen, de wederopbouw van een logementhuis voor leerkrachten, de reconstructie van bruggen om de heuvels uit hun isolement te halen, de wederopbouw van centra voor beroepsopleiding (informatica, garage, naaiatelier, schrijnwerkerij en metselen), het herstel van de veestapel, de invoering van moderne landbouwtechnieken, de bouw van een gastenverblijf voor bezoekers, de bouw van drie bijhuizen van Huize Sjaloom in de provincies Cankuzo, Rutana en Bujumbura-stad, een interreligieus bezinningscentrum voor de zieken van het hospitaal van Ruyigi en voor het personeel van Huize Sjaloom, plannen voor een medisch centrum. Ontwikkelingsprojecten vervangen langzaam de noodhulp.

Met Huize Sjaloom bereiken we meer dan 10.000 kinderen, maar ik blijf me ervan bewust dat onze actie niet meer is dan een druppel op een hete plaat. Vanaf het moment dat de staat bevrijd is van de zware last om de interne conflicten op te lossen, moet de overheid de lokale initiatieven overnemen en dergelijke acties uitbreiden tot de hele bevolking. Zullen daarvoor de wil en de middelen aanwezig zijn? Ik bewonder de mensen die een grote zin voor verantwoordelijkheid tonen en die ondanks de lage lonen in de ministeries blijven werken en benoemingen in internationale organisaties afwijzen. Ons land is ziek, maar het is niet stervend. En zoals voor een ziek familielid moeten we voor ons land veel tederheid opbrengen.


Duurzame ontwikkeling

Ik denk dat duurzame ontwikkeling precies het project van de toekomst is waaraan wij behoefte hebben. In zekere zin biedt de noodzaak om alles weer te moeten opbouwen ook kansen en uitdagingen. Wij worden nog niet verstikt door milieuvervuiling, wij lijden wel onder de gevolgen van de klimaatverandering, maar wij hebben nog geen afvalbergen te verwerken. We kunnen nog nadenken over de beste manieren om energie te produceren en te verbruiken, wij hebben geen tekort aan water of zonlicht, wij kunnen de allernieuwste technologie inzetten.

Onze economie is in hoofdzaak een landbouweconomie en aan die sector moeten we voorrang geven. Ik droom van de valorisatie van de lokale productie, van de verwerking van onze landbouwproducten voor verbruik ter plaatse. Burundi kan streven naar zelfvoorziening in voedsel en voedselzekerheid. In plaats daarvan moeten we nu de vernedering van buitenlandse hulp ondergaan. Die hulp staat gelijk aan het subsidiëren van arbeidsplaatsen in de Europese Unie. Optimale buitenlandse hulp aan Burundi zou moeten bestaan in een injectie van fondsen in arbeidsintensieve activiteiten, zoals het herstel en de bouw van openbare infrastructuur als wegen, scholen, hospitalen, bruggen en waterbronnen. Dergelijke activiteiten scheppen arbeidsplaatsen voor de bevolking en komen de gemeenschap ten goede. Er zijn wel enkele essentiële voorzorgen nodig: de besteding van de buitenlandse hulp moet gecontroleerd worden, want in het verleden zijn te veel buitenlandse middelen verloren gegaan door persoonlijke verrijking. De bevolking moet bij deze acties worden geraadpleegd en de behoeften moeten nauwkeurig worden geregistreerd. Dat alles vergt tijd… maar wij hebben tijd, wij kunnen niet verder wegzinken, dus laat ons de tijd nemen om vooruit te gaan. Een eenvoudig voorbeeld: sommige Burundezen hebben ervoor gekozen om op eigen kracht uit Tanzania terug te keren, zonder te wachten op de officiële terugkeerprogramma’s. Zij hebben dus geen hulp van de overheid gekregen. Maar in de kampen in Tanzania hebben zij enkele elementaire beroepsvaardigheden opgedaan. Zij hebben Huize Sjaloom hulp gevraagd om een kleine coöperatie op te richten en zo zelf het initiatief genomen om hun leven te verbeteren.


Opvoeding tot vrede en vertrouwen

Wij hebben vastgesteld dat simpele activiteiten bijdragen tot tolerantie, creativiteit, samenwerking, intelligentie, zelfbewustzijn en respect voor de anderen. Geweldloosheid wordt geleerd in de activiteiten in de klassen, door te zingen en door rollenspel. Als een kind de rol van een ander speelt, durft het gevoelens en ideeën uitspreken die anders verborgen zouden blijven, zelfs als volwassenen ernaar vragen. Dat maakt het mogelijk om angsten en verlangens aan de oppervlakte te brengen en te overwinnen.

Volwassenen hebben onze kinderen dikwijls bedrogen en hen meegesleurd in gewapende conflicten. Daarom identificeert onze jeugd zich met de verkeerde rolmodellen. Kinderen en jongeren zijn een gemakkelijke prooi geweest voor onze politieke leiders. Kindsoldaten hebben gedood, geroofd, publieke gebouwen en huizen van onschuldige mensen beschadigd of vernield. De meeste jongeren hebben spijt van deze sombere periode. De jeugd is een grote troef voor het herstel van een duurzame vrede. Wij moeten de jongeren een stem geven in de grote beslissingen die wij moeten nemen en die ook hen aangaan.


De voornaamste uitdagingen

De armoede en de ellende waarin wij ons bevinden, doen pijn. Door die armoede zijn onze jongeren potentiële kandidaten voor een nieuwe rebellie, onze meisjes verkopen hun lichaam om te kunnen eten, het aantal straatkinderen stijgt angstwekkend snel, in de stedelijke centra groeien banditisme en criminaliteit. Illegaal wapenbezit blijft nog altijd een realiteit, ondanks de vredesakkoorden. Wij hebben geen middelen om de plaag van aids te bestrijden en vallen daardoor nog verder terug in de rangschikking van de armste landen. Wij moeten met heel weinig middelen grote uitdagingen overwinnen. Wij moeten de vluchtelingen integreren die jaren in kampen in het buitenland gewoond hebben – het gaat naar schatting om tien procent van onze bevolking. Wij moeten de jongeren kansen geven – meer dan de helft van onze bevolking is jonger dan achttien jaar.

In Huize Sjaloom hebben wij niet gewacht op het einde van de oorlog om acties te ondernemen. Met onze beperkte middelen hebben wij bijgedragen tot de opbouw van een economische infrastructuur, tot het scheppen van arbeidsplaatsen, tot de verstrekking van noodzakelijke diensten als gezondheidszorg en onderwijs, tot het oplossen van conflicten. Het is nu meer dan ooit tijd voor actie op grote schaal. Wij moeten de jongeren niet alleen de som van onze successen maar ook die van onze mislukkingen nalaten. Zij moeten ons falen weer goedmaken. Door de jongeren op te voeden tot vrede, heropbouw en verzoening brengen wij duurzame ontwikkeling dichterbij.

Lectuur

F. INGIYIMBERE, Stabilité politique pour la reconstruction de l’Afrique, Ethique et société – Revue de réflexion morale, Presse Lavigerie, september 2004
K. KA MANA, Juguler la crise du système éducatif en Afrique, Ethique et société – Revue de réflexion morale, september 2004
M.L. KING, in Paroles non violentes, bijeengebracht door Jean-Marie Muller, Albin Michel, Parijs, 1996
R. MAWUTO, Inventions éthiques pour la reconstruction de l’Afrique, Ethique et société – Revue de réflexion morale, september 2004
F. MAYOR, Le droit de l’être humain à la paix, Unesco, Parijs, 1997
M. PAPELEUX, Le monde, notre chantier – Clefs pour une lecture des évènements, Editions de la Lucarne, Doornik, 2002
UNICEF, Aider un enfant traumatisé, AENA, Bujumbura, juni 1996

Marguerite Barankitse is pedagoge. Zij was betrokken bij de oprichting van Huize Sjaloom, een organisatie die onder andere via tehuizen overal in Burundi de opvang verzorgt voor kinderen uit alle etnische groepen en hen opvoedt in een sfeer van verzoening. Op termijn is het de bedoeling de kinderen opnieuw volledig in de samenleving te integreren en de tehuizen overbodig te maken.
In juni 2005 ontving Marguerite Barankitse in Brussel de F. Nansen-prijs van de Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties UNHCR. Eveneens in 2005 verscheen bij uitgeverij Albin Michel in Parijs een boek over haar werk met de kinderen in Burundi.

Er bestaat in België een groep die de werking van Huize Sjaloom in Burundi ondersteunt. Deze groep is te bereiken via Annie Claeskens, Stokstraat 1, 3545 Halen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.