De Arabische Lengte -en andere dimensies van de opstand

De Arabische Lente, die op 17 december net twee jaar oud is, duurt nu al veel langer dan één seizoen. Daarom onderzoekt beeldend kunstenaar Tom Bogaert de lengte, maar ook de breedte, diepte en hoogte – en onrechtstreeks misschien nog een paar andere dimensies- van de Arabische omwentelingen. Omdat ook van kunstwerken meestal de L x H x B gevraagd wordt. Soms ook de gebruikte techniek en de prijs.

  • Tom Bogaert Ant Farm Nablus, een installatie van Tom Bogaert waarin hij reflecteert op militaire technieken die het Israëlisch leger gebruikt. Tom Bogaert

Waarom duurt de Arabische Lente nu al zolang, en wanneer is ze eigenlijk begonnen? Begon het echt allemaal op 17 december 2010 toen Mohamed Bouazizi, een fruitverkoper in Tunesië, zichzelf in brand stak uit protest tegen de inbeslagname van zijn kar door de politie? Met alle respect voor het beroep van de marktkramer, wil ik er toch even bij stilstaan dat degene die de lont in het kruitvat stak geen conceptuele kunstenaar was met een performance, noch een schrijver met een vlammend betoog. De meeste kunstenaars – zij het lokaal, regionaal of internationaal – sprongen pas later op de revolutionaire kar en sommigen vielen er onderweg af.

Misschien begon de Arabische Lente al in de directe nasleep van 9/11 (alweer post-mortem uitgeroepen tot kunst door Damien Hirst) toen George W. Bush het ‘democratisch exceptionalisme’ van de Arabische wereld afzwoer?  De democratische plannen van Bush vervaagden snel, onder meer omdat twee toenmalige spilfiguren in de regio – met name Moebarak van Egypte en Abdullah van Saoedi-Arabië – weerstand boden en bleven weigeren om de oppositie in hun land een politieke rol toe te kennen. In Irak liep het evenmin goed af.  Misschien moeten we nog verder terug, naar die andere Arabische lente van 1916?

Waar we ook beginnen, de Arabische Lente duurt lang en het ziet ernaar uit dat het nog een tijdje zal duren.  Herman Van Rompuy — Voorzitter van de Europese Raad – vatte het voor de Algemene Vergadering van de VN als volgt en nogal Hobbitiaans samen: ‘This is the book of history. It contains dark pages too, some of them tragically being written at this very moment.  We are bound by a simple truth: achieving lasting change takes time.’

De Arabische breedte

Volgens sommige waarnemers leidt deze Arabische Lente tot een heropflakkering van het panarabisme, vanuit een soort nieuwe verbinding met eerdere en andere Arabische revoluties.  Panarabisten aller landen hopen op het einde van de door dictators ingezette ideologie van de ‘country-specific nationalisms’. De grenzen in de Arabische wereld en van de neo-revolutionaire pan-Arabische bewegingen zijn inderdaad vloeibaar.

Maar Tunesië is niet Egypte, noch Jordanië, noch Irak, noch Syrië. Iedere revolutie of burgeroorlog is anders. De betogingen in Tunesië wervelden de stad binnen vanuit het verwaarloosde platteland – later werden de krachten gebundeld met de onderdrukte arbeidersbeweging. In Egypte kwam de kracht uit de steden, en werd de revolutie geschraagd door wereldse jongeren. In Libië begon het verzet met vrijheidsbewegingen in het oosten van het land, gevoed door jarenlange tribale spanningen.  Het is duidelijk dat we afstand moeten nemen van de idee dat er zoiets bestaat als een coherente Arabische revolutie.

In Syrië wordt inmiddels een bloedige burgeroorlog uitgevochten die meedogenloos regionale breuklijnen blootlegt.  De kans dat de Arabische lente zal leiden tot een heropleving van het klassieke panarabisme – waar vrijheid en gelijkheid werden opgeofferd op het altaar van een illusoire eenheid — is zeer klein.

De Arabische uitwisseling

De revolutie in Egypte wordt de ‘facebook-revolutie’ genoemd, de revolutie in Tunesië de ‘twitter-revolutie’. Het geeft het gevoel dat we er allemaal bij betrokken zijn – ik ben op Facebook, jij bent op Facebook, dus zijn we allemaal een deeltje van de Arabische Lente, ik ben een krokusje in de Arabische Lente, jij misschien wel een tulp.

We krijgen soms de indruk dat democratie invoeren een kwestie is van de burgers gsm’s en computers te geven. Er wordt zelfs her en der gesuggereerd dat de Arabische revoluties deels de verdienste zijn van de de VS, waar deze technologie op grote schaal is ontwikkeld. Het label Made in the USA is echter even illustratief en symbolisch terug te vinden op de traangasgranaten die tegen de demonstranten werden gebruikt.

Het is allemaal niet zo rechtlijnig en eenduidig. Wat is de toegevoegde waarde van de nieuwe media in de context van de Arabische Lente? Er is een heel pragmatisch aspect aan: het vergemakkelijkt de organisatie, mensen kunnen in no time worden gemobiliseerd om te betogen. De nieuwe media kunnen ook volop ingezet worden voor het verspreiden van informatie. Via gsm’s en facebook wordt nieuws onmiddellijk de hele wereld rondgestuurd, en worden mensenrechtenschendingen meteen gesignaliseerd. En ten derde vinden burgers er een virtueel forum om te kunnen praten.  Volgens mediakunstenaar en -activist Franco Berardi Bifo zijn de nieuwe media in essentie een context, een omgeving en niet louter een instrument.  Het is echter niet altijd gemakkelijk om de stap te zetten van die virtuele wereld, van het virtuele enthousiasme, naar de tastbare wereld, om mensen ook effectief verenigd te krijgen.

Het werkt bovendien ook in twee richtingen. De overheid is niet dom. Ze hebben hun lesje wel geleerd, en zij zitten ook op facebook en twitter.  Het kan dus ook in de andere richting werken. Niet iedere ‘nieuwe-media-revolutie’ is een succes. In Teheran is het mislukt, in China eveneens. Daar zijn honderden (duizenden?) ambtenaren in Big Brother-achtige internet censuurbureaus retro- en proactief aan het werk.

De vooruitgang in de telecommunicatie is volgens sommigen ook mee verantwoordelijk voor de escalatie van blind geweld, met name in Syrië. Sinds het begin van de revolutie werd er een onophoudelijke stroom beelden gecreëerd en op grote schaal verspreid. Activisten en rebellen liepen, zich echt wel degelijk bewust van de risico’s, rond met camera’s om bij wijze van spreken hun eigen dood, of die van hun strijdmakkers, te filmen, en die beelden de wereld in te sturen.  De ongebreidelde proliferatie van de gruwelijk beelden in Syria heeft volgens Jon Rich geleid tot een versnelde ‘verburgeroorloging’ van de Lente in Syria.  Door de vloedgolf van YouTube horror was er van bij het begin al geen ruimte meer voor dialoog.

Deze overvloed aan bloederige beelden is doorgaans niet vergezeld van duidingscommentaar en analyse. Wel verschijnen er veel losse commentaren, in een niet-aflatende stroom facebook-berichten. Een facebookbericht laat je de mogelijkheid iets ‘leuk’ te vinden of niet. Je krijgt voorspelbare feedback, van mensen die je vrienden zijn. Tegenstanders creëren hun eigen pagina, met hun eigen statements en hun eigen fans.

Uitwisseling van blogs boet aan belang in, analyse en diepgang van boeken wordt zeldzaam. Facebook-gebruikers krijgen soms de status van een superstar of een profeet, die niet verlegen zit om krasse uitspraken en hoopt op massale toejuichingen. Helaas is er hierbij nauwlijks ruimte voor uitwisseling en dialoog, en spreekt men als een onwetende rechter een oordeel uit, zonder kennis van zaken en vanuit een louter persoonlijk narratief.

De Arabische diepte

Zijn de revoluties een beweging van ‘beneden’ naar ‘boven’ of is er slechts een kleine groep bij betrokken van stedelijke progressievelingen en veel herboren revolutionairen? En, welke rol spelen kunstenaars in deze (en andere) revoluties?
In zijn artikel The Arab Spring and other American Seasons bekritiseert Joseph Massad de publieke wereldopinie, die volgens hem in verhouding te veel aandacht heeft besteed aan ‘the professional, managerial and upper middle class elements’ in de revoluties.  Massad wijst op de hoge materiële en economische verwachtingen bij de meerderheid van de bevolking, zowel in Tunesië en Egypte, als in andere Arabische landen, waar grote armoede heerst. De revoltes zijn voor hen een platform geweest om sociale eisen te formuleren.

Wat is de rol van de kunstwereld hierin? Speelt ze een activerende revolutionaire rol? Of is wat zij doet te omschrijven als een louter esthetiseren van de oorlog? We krijgen een beeld opgedrongen dat je als kunstenaar behoort tot de intellectuele elite en dus de plicht hebt om mee te doen aan de strijd.  Wanneer is iemand een activist? Als hij/zij deelneemt aan een betoging of een debat? Dat kan iedereen – of je nu een schrijver of een bakker, een loodgieter, een fruitverkoper, een advocaat of een kunstenaar bent. Je engageert je of je engageert je niet.

Kunstenaars zijn niet per definitie activistisch.

De Arabische hoogte

Een vaak gestelde vraag in de context van de Arabische Lente gaat over de rol en impact van de religieuze partijen en religieus geïnspireerde politieke bewegingen. Is de vertikale of transcendentale dimensie, of zijn de partijen die zich daarop beroepen, een gevaar voor de democratisering? Ook al hebben islamitische partijen verkiezingen gewonnen in meerdere landen, het is niet zo dat moslims per definitie voor islamitische partijen stemmen. Ook in de Arabische wereld is er in bepaalde milieus een grote terughoudendheid. Hoe vrijer de verkiezingen, hoe slechter de religieuze partijen scoren, zo blijkt uit een studie van verkiezingsuitslagen in de Arabische wereld.

In Amman – waar ik drie jaar woonde en werkte — maar ook elders in de regio, zijn er communistische en links-extremistische bewegingen actief. Ze betogen samen met de religieuzen, en met de Muslim Brotherhood. Maar als puntje bij paaltje komt, komen ze toch vooral op voor seculiere waarden. Zo zie je ook in Syrië dat progressieve kunstenaars die het niet eens zijn met Assad, hem wel blijven verdedigen, omdat ze bang zijn dat de secularisering totaal zou worden teruggedraaid in een post-Assad periode. Ze willen het systeem behoeden voor een verschuiving richting islamisering. Ze behoren zelf immers tot die middenklasse die profiteerde van de status quo en van het regime. Ze konden reizen, ze konden grants krijgen. Zij waren de kinderen van het regime. Zij konden genieten van de vrijheid die het regime bood. Iemand die werkloos is, maakt zich uiteraard zorgen om andere dingen.

Wat leeft er in kunstenaarskringen? Het merendeel van mijn kunstenaarscollega’s in het Midden-Oosten delen met mij een niet-religieuze levensvisie. Ze vormen een middle class die – zoals in New York, Brussel of Berlijn — voor een groot stuk buiten de realiteit leeft, een geprivilegieerde elite – modern, geschoold, gecultiveerd, relatief welvarend. Deze groep is bang voor de islamisten, die vooral succes hebben bij ontevreden, minder bedeelde en traditionalistisch ingestelde groepen.

Los van de meer filosofisch-politieke discussie rond het thema van scheiding van Moskee en Staat,  gebeuren er vandaag echt wel een aantal concrete dingen waardoor de mensen bang worden voor een grotere impact van de religieuze bewegingen. Mijn collega’s vertellen hoe ze vroeger konden rondlopen in t-shirts, topjes met spaghettibandjes, en shorts. Dat kan vandaag niet meer. Die teneur, en dat ze nageroepen worden op straat, voelt heel onbehaaglijk aan.

Een conservatieve invulling van religie lijkt dus op korte termijn een meer openlijke rol te gaan spelen in de samenleving.  Dit wordt nu al vertaald in de houding van de nieuwe regimes ten opzichte van de rechten van religieuze en andere minderheden, het wordt ook toegepast om bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting te beperken.  Soms zit het in een meer anectdotische hoek zoals een strictere toepassing van een alcoholverbod — iets waar specifiek kunstenaars zich soms ernstige zorgen over maken.  
Terechte zorgen?  Misschien kun je gewoon zeggen dat de Arabische religieuze partijen een soort moslimdemocratische partijen zijn, zoals er in Europa al decennia christendemocratische partijen bestaan. Een ander argument om de angst te relativeren, is dat ze, eens ze aan de macht zijn, pragmatisch zullen moeten zijn, en democratisch zullen moeten besturen.  

Naast de intern maatschappelijke gevolgen van de opkomst van de religieuze partijen in het Midden-Oosten, zijn er ook geopolitieke consequenties.  Israël kon tot voor kort rekenen op de onvoorwaardelijke steun van Egypte en Jordanië en de vraag is of de nieuwe ‘religieuze’ regimes de historische vredesakkoorden niet unilateraal gaan herzien.  Ook hier wordt gehoopt dat horizontale pragmatiek het zal halen over vertikale dogmatiek.

De prijs van het werk

Wat zich momenteel afspeelt in het Midden-Oosten – of je het nu een lente, een revolutie of een opstand noemt — is een historische gebeurtenis.  Volgens Jadaliyya één van het kaliber van de Franse Revolutie van 1789.  Het was een absoluut voorrecht om er als buitenstaander even dicht bij te zijn. Wie voor december 2010 het einde van een aantal klassieke Arabische regimes had durven voorspellen, was afgevoerd. Twee chaotische jaren na de dood van Mohamed Bouazizi staat de regio nog steeds in brand, verschijnen de eerste analyses in boekvorm maar niemand durf nog te voorspellen hoe dit verhaal zal aflopen. We kunnen enkel vaststellen dat de Arabieren hun lot in eigen handen hebben genomen en bereid zijn de volle prijs voor de revolutie te betalen.

 


OVER TOM BOGAERT
Vooraleer hij zijn leven aan kunst wijdde, werkte Tom Bogaert als jurist voor de Belgische overheid, Amnesty International en de VN Vluchtelingen Organisatie. Hij documenteerde genocide en mensenrechtenschendingen in Afrika, Europa en Azië. De kunstenaar ziet zijn kunst niet als een verderzetting van zijn mensenrechtenwerk, maar het is duidelijk dat zijn artistiek werk zich op het raakvlak tussen mensenrechten, verbeelding en propaganda bevindt.
In 2004 gaf Tom Bogaert zijn juridische loopbaan volledig op om zich in New York te vestigen als kunstenaar. Hij was er geselecteerd voor deelname aan het Elizabeth Foundation Studio Center. Zijn eerste solo tentoonstelling vond er plaats in 2008 bij de legendarische ‘Jack the Pelican Presents’ galerij. De kunstenaar heeft uitgebreid tentoongesteld in Europa, het Midden-Oosten en de VS. Over zijn werk werd geschreven in publicaties zoals the New York Times, Al-Akhbar, JO-magazine, NY Arts Magazine, Baladna en The Miami Herald.
In december 2009 verhuisde Tom Bogaert naar Amman, Jordanië, om er te werken aan Impression, Proche Orient (IPO), een geopolitiek kunst- en onderzoeksproject, onder meer rond ‘nieuwe Arabieren’, politieke discordanties, artistieke identiteit en verandering.
Tom Bogaerts recente solo tentoonstelling And did those feet bij al-Hoash gallery in Jeruzalem bracht IPO-werken samen uit Jordanië, Palestina, Libanon, Irak en Syrië.
http://tombogaert.org

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.