Bijdragen tot een cultuur van vrede

Tenzij onze voorouders op aarde terugkeren om ons van het tegendeel te overtuigen, kunnen wij niet anders dan denken dat wij de voorbije jaren de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van Burundi en Afrika beleefd hebben. We kunnen met recht spreken van een apocalyptische tijd, ware het niet dat de bijbel ons voor nog erger gewaarschuwd heeft: “Wat gebeurt, moet gebeuren, maar het is nog niet het einde” (Marcus, hoofdstuk 13, vers 7).
In dit artikel wil ik nagaan als vrouw, in naam van vele andere vrouwen, wat er moet veranderen om Burundi en Afrika een toekomst te geven. Ik was getuige van een oorlog die moeders van hun kinderen scheidde, goederen vernietigde en dieren doodde, die kortom een totale ontkenning van het leven betekende.

Vrouwen kunnen een onvervangbare bijdrage leveren tot de heropbouw van het land, maar hun inspanningen zullen vergeefs blijven zonder positieve bijdrage van andere sociale en politieke actoren. Daarom richt ik mij tot de hele bevolking van Burundi, tot de overheid en tot het buitenland, opdat iedereen zou meehelpen om een maatschappij op te bouwen waarin de mens een waardig leven kan leiden. De vrede en de sociale harmonie kunnen in mijn land enkel terugkeren als de nationale verantwoordelijken en buitenlandse vrienden de handen in elkaar slaan. Ik geef in dit artikel een korte schets van de huidige situatie in Burundi en geef daarna aan welke veranderingen volgens mij nodig zijn. Maar allereerst wil ik getuigen van de bijdrage die ik zelf probeer te leveren om het leven van oorlogsslachtoffers weer draaglijk te maken.

Dit artikel is geschreven op een ogenblik dat de succesvolle verkiezingen nieuwe hoop geven. Deze verkiezingen scheppen de mogelijkheid voor de regering om het land uit zijn as te laten herrijzen, zelfs als de situatie nu nog complex is en vol potentiële conflicten zit.


Inzet voor oorlogsslachtoffers

In het gezin waarin ik ben geboren en opgegroeid, werd er in aanwezigheid van kinderen nooit gesproken over de spanningen tussen de verschillende etnische groepen in Burundi. Tot aan de vooravond van de verkiezingen van 1 juni 1993 had ik geen enkel idee van de omvang en intensiteit van dat probleem. Het klimaat van vijandigheid is geleidelijk aan gegroeid. Het heeft geleid tot de moorden op politieke leiders, die het startschot vormden voor een twaalf jaar durende burgeroorlog. Tijdens de ergste crisisjaren werden de cursussen aan de universiteit van Bujumbura geschorst. Daardoor kreeg ik tijd om de zieken en gewonden in het universitair ziekenhuis van Kamenge-Bujumbura te bezoeken. Ik zag er veel mensen die erg geleden hadden en die geliefden hadden verloren, die zelf gewond waren door kogels of granaten of die zware brandletsels hadden opgelopen. Vanuit de wijk waar ik woonde, kon ik de mensenjacht, de moordpartijen, de plunderingen en de chaos observeren. Ik luisterde ook naar de nieuwsberichten op de nationale radio, hoewel de berichtgeving vaak foutief was of de gebeurtenissen banaliseerde of minimaliseerde.

Ik voelde mij onmachtig en moest mezelf moed inspreken. ‘s Avonds zei ik tegen mezelf dat ik absoluut niets kon veranderen aan wat er op straat gebeurde. Ik besloot klinische psychologie te studeren om de slachtoffers van oorlogstrauma’s te kunnen helpen en mensen met psychosociale problemen bij te staan. Sinds 1998 heb ik kunnen meewerken aan de verzoening tussen Burundezen op het niveau van de lokale gemeenschap. Ik was verbonden aan het kerkelijk initiatief CRID, het Centre de recherches pour l’inculturation et le développement (vrij vertaald: Centrum voor culturele integratie en ontwikkeling). Wij hebben mensen gevormd zodat zij in staat waren vergiffenis te schenken en zich te verzoenen met elkaar, de anderen te aanvaarden en te zoeken naar geweldloze oplossingen voor conflicten. Wij hebben ook de beweging Nduwamahoro (‘Ik kies voor vrede’) opgericht, die ijvert voor een actieve maar geweldloze inzet voor de maatschappij. Daarin kon ik mij als vrouw engageren voor de hereniging van mijn land. Dat doel wordt geleidelijk aan gerealiseerd, maar er blijft nog veel te doen. Dat is niet verwonderlijk, want de Burundezen hebben diepe wonden opgelopen, die soms veertig jaar oud zijn.

Via onze dagelijkse radio-uitzendingen kreeg ik de kans om bij te dragen tot een cultuur van vrede. Ik heb de verdraagzaamheid kunnen verdedigen, het respect voor de rechten van anderen, de diepe waarde van verzoening en van rechtvaardigheid en liefdadigheid. Veel Burundezen luisterden naar onze uitzendingen. Wij hebben ook de bevolking mee helpen voorbereiden op de verkiezingen. Onze bezoeken aan gevangenen, de oprichting van kleine verenigingen voor onderlinge hulpverlening, de uitgave van een ledenblad (‘Boodschapper van de Vrede’), onze vormingssessies en culturele manifestaties hebben bijgedragen en dragen nog altijd bij tot het herstel van het maatschappelijk weefsel. Ik heb dat alles gedaan omdat ik als vrouw geloof in een maatschappij waarin de mensen worden gerespecteerd om hun menselijke waardigheid, waarin men zich inzet voor de ontwikkeling van iedereen, waarin moeders niet moeten toezien hoe hun zonen en dochters vermoord, gemarteld of verkracht worden, waarin de mensen elkaar als broeders behandelen.

In 1998 kon ik in Bujumbura ook een centrum voor psychologische hulpverlening oprichten. Dat heeft de bedoeling hulp te verlenen aan personen die lijden onder de trauma’s van de oorlog. Wij hebben veel vrouwen kunnen helpen die bijstand nodig hadden omdat zij hun echtgenoot of kind hadden verloren, omdat ze verkracht waren of omdat ze hun huis of grond waren kwijtgeraakt. Wij hebben straatkinderen opgevangen en ook jongens en mannen geholpen. Ik werd in dat werk bijgestaan door twee psychologen met dezelfde vorming als ikzelf. Vanaf 2001 hebben wij ons werkterrein dikwijls moeten verplaatsen naar de centrale gevangenis van Mpimba in Bujumbura, voor de psychologische begeleiding van de talloze gevangenen, schuldig of onschuldig, verdacht of al veroordeeld tot jaren gevangenisstraf of tot de doodstraf. Voor ons, voor elke mens en zeker voor elke vrouw, blijft een menselijk leven waardevol, zelfs als het gaat om het leven van een veroordeelde misdadiger.

Ons centrum kreeg de kans om een eenheid voor psychiatrische zorg te openen. Wij werken samen met het neuropsychiatrisch hospitaal in Bujumbura, het enige in Burundi. Een verpleegster werkt op vrijwillige basis met ons mee. Vele patiënten hebben psychotrope medicijnen nodig, maar de prijs van deze geneesmiddelen is door de toenemende verarming te hoog voor de meeste gezinnen. Tegelijk doen meer en meer mensen een beroep op ons centrum, als gevolg van een sensibilisatie over trauma’s en psychologische aandoeningen in de lokale gemeenschappen. Sommige getraumatiseerde mensen die ledematen verloren hebben, rekenen op ons voor prothesen of aangepaste vervoermiddelen zoals driewielers. Gelukkig krijgen wij hiervoor steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. De behoeften blijven echter nog altijd zwaar onderschat en er komen nog altijd meer en meer oorlogsslachtoffers naar onze consultaties. Om hen in staat te stellen een zekere zelfstandigheid en hun zelfbewustzijn te herwinnen, voorzien wij elementaire opleidingen in beroepen die zij met hun handicap nog kunnen uitoefenen. Dat zal hun toelaten elkaar onderling te helpen en een beperkte economische zelfstandigheid te bereiken.

Doorheen al deze activiteiten proberen wij de gevolgen van de oorlog te verzachten en solidariteit en medeleven te tonen met de lijdende mensen. Wij spannen ons ook in om te vermijden dat ons land, dat nog in de herstelfase zit, zou hervallen in zijn vroegere kwalen. Dat is naar onze mening de taak van de vrouw in de tijd waarin wij leven – een kleine bijdrage voor de opbouw van een menselijker samenleving.

De situatie in Burundi: de psychosociale context

De trauma’s van de oorlog

Door de oorlog moeten veel Burundezen zwaar getraumatiseerd door het leven. Alle leeftijdscategorieën zijn erdoor getroffen: kinderen, jongeren en volwassenen, mannen zowel als vrouwen. Slechts weinigen hebben psychologische bijstand gekregen, de overgrote meerderheid van de bevolking moet haar ervaringen verwerken zonder gespecialiseerde hulp. Vele families worden geconfronteerd met de uiterlijke symptomen van deze trauma’s: mensen isoleren zich, zijn verward en vergeetachtig, spreken zonder zich tot iemand te richten, hebben gebrek aan zelfvertrouwen, zijn onverschillig voor hun omgeving, verliezen zich in sekten of in alcoholmisbruik en losbandigheid.

Deze trauma’s zijn de uitdrukking van emotionele storingen als gevolg van herhaalde pijnlijke ervaringen. Het zijn innerlijke kwetsuren tengevolge van een ervaring van leegte en gebrek aan alternatieven in situaties waarin het leven direct of indirect bedreigd werd. Aan de traumatiserende ervaringen is nog geen einde gekomen: veel mensen moeten door het leven zonder één of meer ledematen, andere zijn nauwelijks aan de dood ontsnapt, ze werden achternagezeten en bedreigd, gemarteld en verkracht, zij zagen hun bezittingen gestolen worden, hun huizen in brand gestoken of verwoest. Wie heeft deelgenomen aan de moordpartijen, de verkrachtingen en martelingen, gaat nu dikwijls gebukt onder een zwaar schuldbesef. De angst, depressie of psychose wordt ook veroorzaakt door materiële ontberingen en geweld of conflicten in families. Zolang er naar deze mensen niet geluisterd wordt en ze geen hulp krijgen om hun trauma’s te overwinnen, zullen er interfamiliale en sociale moeilijkheden blijven bestaan, die de sociale harmonie en de ontwikkeling bemoeilijken.

We mogen niet vergeten dat psychische trauma’s niet enkel voorkomen bij individuele personen, maar zich ook voordoen op het collectieve niveau van een gemeenschap. We worden opnieuw geconfronteerd met straatkinderen en ronddolende volwassenen en de spontane onderlinge hulpverlening is sterk verzwakt. Vroeger hielpen mensen elkaar om zieken naar het dispensarium te brengen, om doden te begraven of behoeftigen te ondersteunen. Vandaag hebben individualisme, wantrouwen en onverschilligheid tegenover het ongeluk van een buur de overhand gehaald… iedereen handelt alsof hij of zij als eerste het zinkende schip moet verlaten.

Wij moeten helaas nog andere negatieve ontwikkelingen vaststellen. Het gebruik van drugs en van alcohol stijgt, we worden meer en meer geconfronteerd met wangedrag van jongeren, mensen vrezen door hun buren behekst of vergiftigd te worden. We zien groepen van opstandige of onaangepaste mensen ontstaan: abatimbayi (de straatkinderen, zij die ongevoelig zijn voor ongeluk), abashishwe (zij die door het leven teleurgesteld zijn) en prostituees. De wet van de sterkste neemt geleidelijk aan de overhand en mensen nemen het recht in eigen handen. Dieven van motorfietsen of verdachten van vergiftigingen worden levend verbrand, onder luid gejuich van de massa. Dit is het gevolg van de ontreddering van gemeenschappen die het slachtoffer zijn van de burgeroorlog en voordien de andere oorlogen en sociale en politieke crisissen die elkaar opgevolgd hebben sinds de onafhankelijkheid in Burundi, in de buurlanden en in heel Afrika. Deze individuele en collectieve trauma’s zijn weliswaar het gevolg van deze oorlogen en crisissen, maar ze vormen tegelijk de grootste hinderpalen voor een effectieve verzoening tussen de mensen en voorde start van initiatieven voor de ontwikkeling van Burundi.

Seksueel geweld

De veiligheidssituatie in Burundi is in het algemeen wel verbeterd, maar niet voor jonge meisjes en vrouwen. Velen onder hen waren en worden nog altijd het slachtoffer van seksueel geweld door militairen, rebellen en ook gewone mannen. Elke dag worden in de medische centra vrouwen opgenomen die zijn verkracht. Deze situatie kan nog erger worden en nog lang voortduren want de Burundese cultuur kent geen strenge veroordeling van verkrachting. Er wordt gezegd dat er zelden sprake is van verkrachting en zelfs indien dat wel het geval is, wordt het niet beschouwd als een zwaarwichtig feit. Vaak worden de daders onmiddellijk na hun arrestatie vrijgelaten, omdat mannen de dienst uitmaken in het gerechtelijk apparaat. De verkrachtingen zijn trouwens niet alleen het gevolg van normloosheid op seksueel vlak. Verkrachting werd gebruikt als een wapen in de oorlog, om vrouwen uit het kamp van de tegenstander met aids te besmetten of om hen te martelen en te vernederen. Deze situatie was en is identiek in Burundi en in de Democratische Republiek Congo, vooral in het oosten van dat land, waar de rebellen en het nationale leger of buitenlandse legereenheden elkaar bevechten.

Gebrek aan respect voor het menselijk leven

Het seksueel geweld betekent een miskenning en vernietiging van het leven van de vrouw. Daarnaast is er ook sprake van een veralgemening van het geweld op zich omdat de bevolking door jaren van oorlog, ontbering en strijd om te overleven gewend is geraakt aan geweld. In de gezinnen en de plaatselijke gemeenschappen, in de gevangenissen en op straat nemen de diverse uitingen van fysiek geweld hand over hand toe. Dit is ongetwijfeld te verklaren door de verminderde eerbied voor het leven, een gevolg van het feit dat de Burundezen zo dikwijls met geweld geconfronteerd werden of zelf geweld hebben gebruikt. Wanneer een vermeende dief wordt betrapt, wordt deze persoon onder luid gejuich geslagen of verbrand, alsof niemand zich realiseert dat het geslagen of verbrande lichaam pijn voelt.

Nood aan verzoening

De heropbouw en de ontwikkeling van Burundi kunnen van start gaan zodra de nieuwe instellingen na de verkiezingen hun werk aanvatten. Wij staan evenwel voor de uitdaging om economische ontwikkeling te laten samengaan met verzoening tussen de verschillende gemeenschappen. Op politiek niveau zijn al beloftevolle stappen gezet. Op 28 augustus 2000 werd in Arusha in Tanzania een akkoord over vrede en verzoening ondertekend. Daarop volgden wapenstilstandakkoorden met de verschillende rebellenbewegingen, zoals het akkoord van Pretoria van 16 november 2003 met de de voornaamste rebellengroep CNDD-FDD en ten slotte het akkoord om de wapens neer te leggen met het FNL van 15 mei 2005. Op 28 februari 2005 was er een referendum over de grondwet en op 3 juni en 4 juli 2005 volgden lokale en nationale wetgevende verkiezingen.

Maar we mogen niet vergeten dat de groepen die door de oorlog tegenover elkaar zijn komen te staan, in het bijzonder de vluchtelingen die nu naar hun land terugkeren en de binnenlandse vluchtelingen en de mensen die in de heuvels gebleven zijn, nog altijd lijden door de diepe wonden die ze elkaar hebben toegebracht. Deze realiteit mogen we niet uit het oog verliezen, anders bouwen we op drijfzand. De grote materiële verwoestingen en het menselijk leed mogen niet miskend worden. Zij moeten aan het gerecht bekendgemaakt worden, vooraleer vergeving en verzoening mogelijk zijn. Al deze stappen zijn noodzakelijk voor het voortbestaan van onze gemeenschap.

Vergeet ook niet dat vele families verbitterd en wanhopig zijn omdat hun mannen al sinds 1994 gevangenzitten. Hun rancune richt zich op diegenen die de beschuldigingen geuit hebben. We moeten de soldaten en de gedemobiliseerde rebellen reïntegreren om afrekeningen te vermijden, de ex-militairen en strijders een nieuwe kans geven en vermijden dat ze wegzinken in banditisme en andere vormen van misdaad.

Overige sociale problemen

Naast de psychische trauma’s, de destabilisering van de families en van het maatschappelijk leven, verslaving en alcoholisme, kampen we helaas nog met andere ernstige armoedeproblemen, zowel in de steden als op het platteland en ook bij de ambtenaren van de staat. Door de verarming en materiële ontbering kunnen velen zich de kosten van elementaire gezondheidszorg, voeding of onderwijs voor hun kinderen niet meer veroorloven. Corruptie en verwaarlozing van publieke voorzieningen en bezittingen zijn algemeen geworden.

We zien meer jongeren en volwassenen op straat bedelen. Vrouwen die hun hospitaalrekening niet kunnen betalen, vooral na een bevalling met een keizersnede, worden vastgehouden. De meeste ziekenhuizen zijn geheel of gedeeltelijk geprivatiseerd. Kinderen worden verwaarloosd en de straat opgestuurd. Ze komen meestal uit arme families of uit vrije partnerschappen, dikwijls gaat het om oorlogswezen of kinderen waarvan de ouders overleden zijn aan aids. Vele families in de armere wijken van Bujumbura eten slechts één keer per dag en veel kinderen en volwassenen lijden aan kwashiorkor of andere ziekten die het gevolg zijn van voedseltekorten.

In sommige provincies is de overbevolking zo groot dat de families slechts minuscule lapjes grond bezitten, die ze in één dag kunnen bewerken en die niet eens voedsel voor twee maanden per jaar opleveren. De massale terugkeer van vluchtelingen zal dit probleem nog erger maken en vooral ongeschoolde jongeren veroordelen tot werkloosheid en daardoor tot sociaal afwijkend gedrag: delinquentie, losbandigheid, banditisme, migratie van het platteland naar de steden en recuperatie door de politieke oppositie om gewapende benden te vormen.


De noodzakelijke veranderingen

Om de politieke en sociaal-economische situatie te verbeteren, moeten alle betrokkenen een bijdrage leveren en hun inspanningen op elkaar afstemmen. De vrede en de stabiliteit in Burundi en in het gebied van de Grote Meren hangen af van de inspanningen van de nationale regeringen, van de individuele leden van de bevolking en van de organisaties van het maatschappelijk middenveld en de kerken, van regionale organisaties en van de hulp van de internationale gemeenschap.

De taken van de regering

De gemeenschappen heropbouwen (T5)

Het gemeenschapsleven is dringend aan heropbouw toe, om het zelfbewustzijn, het normbesef, de creativiteit, de eerbied voor het leven en het respect voor het samenleven terug te brengen. Deze waarden zijn in twaalf jaar oorlog voeren en in het algemeen in de hele postkoloniale periode verloren gegaan. Maar hoe kunnen wij een nieuwe maatschappij opbouwen?

De individuele en collectieve geheugens kunnen tot rust gebracht worden door gelegenheden te scheppen voor dialoog en erkenning van het wederzijdse lijden. Maar om te komen tot een echte verzoening moeten de personen vergoed worden voor de schade die hun tijdens de oorlog is aangedaan. De Burundezen hebben zo verschrikkelijk geleden, er zijn zoveel mensen gekwetst, er vallen zoveel menselijke en materiële verliezen te betreuren. Daarom moet een solidariteitsfonds worden opgericht voor de armste en meest getraumatiseerde mensen. De middelen van dit fonds moeten komen van diegenen die op de een of andere manier op negatieve wijze betrokken zijn geweest bij de crisis, gewone Burundezen zowel als chefs en politieke leiders. Iedereen moet bijdragen in verhouding tot zijn mogelijkheden. Dit zou een concrete uitdrukking zijn van de vraag tot vergiffenis aan de natie en aan de bevolking. Het beheer van het fonds moet toevertrouwd worden aan een groep betrouwbare mensen. Die groep moet dan beslissen over de modaliteiten van de schadevergoeding voor individuen en kleine gemeenschappen.

Het herstel van de maatschappelijke orde vereist een brede verspreiding van informatie over de verschillende wetten: het familierecht, het recht op het eigendom van grond, het strafrecht, het handvest van de rechten van de mens. Men kan de straffeloosheid, de zedenverwildering, de particuliere wraakneming, de fysieke en seksuele gewelddaden enkel hekelen en veroordelen als het recht van de wet het recht van de sterkste vervangt. Het respect voor de wet is het enige wat de Burundezen nu kan behoeden voor het afglijden in de immoraliteit. De traditionele normen van waardigheid, respect voor het leven, solidariteit en moreel besef worden nu nog overspoeld door primitieve reacties van zelfbehoud. Om een realistische visie op de maatschappij te bevorderen, moeten de wetten gesteund zijn op universele morele principes en de leer van de kerken. We kunnen niet enkel steunen op menselijke wijsheid, want die leidt op lange termijn te dikwijls tot verdwazing.

De goede werking van de maatschappij hangt af van de werking van het gerecht, van goed bestuur door de overheid op verschillende niveaus, van een optimaal gebruik van de beschikbare hulpmiddelen voor de ontwikkeling van het land, gesteund op de capaciteiten en mogelijkheden van alle sociaal-politieke categorieën van ons land. Iedereen moet zich betrokken voelen bij de opbouw van de samenleving. Een organisatie of een regering die voorrang geeft aan het realiseren van de eigen doelstellingen, aan het bestrijden van de tegenstander en het beslechten van conflicten, is gedoemd tot mislukken.

De veiligheid van iedereen verzekeren(T5)

Het verzekeren van de veiligheid is heel belangrijk voor ons land. De hervorming van het leger en van de nationale politie is een grote stap op de weg naar meer veiligheid. Maar er zijn nog veel wapens in omloop bij burgers of oud-militairen en dat blijft een bron van banditisme. De ontwapening van de burgers en een efficiënt optreden van de politie in de zones en gemeenten moeten de bevolking geruststellen en haar bescherming bieden tegen diefstal en andere vormen van geweld. In de context van een pluralistisch land moeten deze militairen en politieagenten leren en beseffen dat ze iedereen moeten beschermen, zonder onderscheid van etnie, politieke partij, regio of gewezen rebellengroep. Een waterdichte waarborg op veiligheid voor iedereen zal een belangrijke troef zijn om de nieuwe samenleving op te bouwen en de Burundezen weer hoop te geven.

Hoewel het akkoord van Arusha en de grondwet een nationale raad voor nationale eenheid en verzoening voorzien en ook een observatorium voor de preventie van genocide, blijft het toch belangrijk dat de grondwet aangevuld wordt met een wet die elke burgeroorlog tussen de inwoners van Burundi verbiedt, welke ook de oorzaak van hun eventuele conflicten moge zijn.

De werkloosheid aanpakken (T5)

We zullen al onze wijsheid nodig hebben om arbeidsplaatsen te scheppen voor alle (geschoolde en ongeschoolde) werklozen en op die wijze bij te dragen tot de vermindering van de ellende van de bevolking. Afgestudeerde jongeren rekenen nu enkel op het ministerie van het Openbaar Ambt om een arbeidsplaats te vinden, maar dat ministerie is meer dan overvraagd. Ongeschoolde arbeidskrachten en schoolverlaters verlaten zich op de landbouw, maar die landbouw is niet rendabel omwille van de traditionele en verouderde technieken, het gebrek aan afzetmarkten, het geografisch isolement van ons land dat geen toegang heeft tot de zee en het gebrek aan grond. Het is nodig deze groepen te helpen om andere wegen naar werkgelegenheid te vinden of zelf hun eigen arbeidsplaats te scheppen door het uitoefenen van een ambacht of een andere inkomensverwervende activiteit. Zo kunnen zij ontkomen aan de wanhoop en kunnen zij hun productieve vermogens inzetten voor de ontwikkeling van de nationale economie.

Het inkomen van de gezinnen verhogen (T5)

Het inkomensniveau van onze gezinnen behoort op dit ogenblik tot de laagste ter wereld. De meeste gezinnen kunnen de eindjes niet aan elkaar knopen en dat versterkt de corruptie, de verduistering van particuliere of publieke fondsen, het banditisme en de talrijke diefstallen in onze gemeenschappen. Om het inkomen van de gezinnen te ondersteunen, moet de regering gedurende een zekere tijd afzien van het belasten van de producenten van levensmiddelen, van de uitbaters van kleine, informele verkoopsstalletjes en van de lonen van de lagere ambtenaren. Zo kunnen deze mensen hun inkomen licht verhogen en hun levensstandaard verbeteren. Zonder deze belastingvrijstelling blijft er een schreeuwende inkomensongelijkheid bestaan, en dat is een voedingsbodem voor veralgemeend ongenoegen en criminaliteit. De staat kan zijn inkomen verhogen door belastingen op te leggen aan de kleine groep rijken, die zich konden verrijken door politieke bevoordeling of zaken, aan de ondernemingen en aan de hogere functionarissen van de staat.

De gezondheidszorg en het onderwijs verbeteren (T5)

Toegang tot basisgezondheidszorg en de beschikbaarheid van anti-retrovirale middelen voor seropositieven en aidspatiënten zijn fundamentele behoeften van de bevolking. Door de toenemende verarming kunnen heel wat gezinnen de kosten van elementaire gezondheidszorg niet meer betalen. In plaats daarvan wenden ze zich tot waarzeggers en traditionele genezers, of wachten ze thuis gelaten de dood af, zoals een onderzoek van de Wereldbank in de gemeente Butezi in 2001 heeft uitgewezen. Gratis zorg voor de armen is uiterst welkom, zeker in de huidige situatie waarin het sociaal en economisch leven nog opnieuw op gang moet komen. Gratis zorg moet er ook komen voor personen die gehandicapt of getraumatiseerd uit de oorlog gekomen zijn. Operaties en prothesen zijn heel duur en medicijnen voor psychische kwalen worden als specialiteiten geschouwd en aangerekend. Bijna alle gehandicapten en getraumatiseerde personen kunnen als behoeftig beschouwd worden.

Het basisonderwijs zou voor alle kinderen toegankelijk en gratis moeten zijn. Analfabetisme is een symptoom van armoede en vormt op langere termijn de oorzaak van geweld en criminaliteit. Heel weinig gezinnen waarvan de vader of de moeder gedood, overleden of verdwenen is, zijn in staat de kosten van het onderwijs zelf te betalen. Daardoor ontstaat een generatie die veroordeeld is tot bedelen en een leven op straat.

Wat mogen wij verwachten van de bevolking van Burundi?

De vrede en de stabiliteit van het land hangen ook af van de goede wil en de medewerking van alle Burundezen. Zij moeten zich inzetten voor sociale verandering en zich inspannen om de verschrikkingen van de oorlog te vergeten, op lokaal niveau in de gemeenten begrip opbrengen en vergiffenis schenken, strijden tegen onrecht en corruptie en zich engageren in verenigingen en bewegingen voor zelfontwikkeling.

Vrouwen spelen een onvervangbare rol in de opvoeding en kunnen veel bijdragen tot een harmonieus samenleven in kleine gemeenschappen. Het is hun roeping om het leven te beschermen en daarom moeten zij zich inzetten voor het ontdooien van de harten van de Burundezen, die de opeenvolgende oorlogen en de genocide hebben meegemaakt. Het menselijk leven is banaal geworden en velen werden gedreven tot de politiek van de verbrande aarde. Zij verkozen om mensen te doden en goederen te vernietigen in plaats van allemaal samen te werken aan het gemeenschappelijk welzijn. Vrouwen moeten profeten van de vrede zijn. Zij moeten de etnische groepen die elkaars vijand geworden zijn weer bijeenbrengen en het manicheïsme overwinnen waardoor de andere groep slechts als vijand wordt gezien. De vrouw is gemaakt voor het moederschap en moet het leven beschermen, gelijk welk leven. Zij moet boven de conflicten staan om de dialoog tussen buren, etnische groepen en vijanden mogelijk te maken.

Voor het herstel heeft Burundi ook mensen nodig die voor alles de waarheid durven te verkondigen en die de ideeën van vrede en gerechtigheid in hun dagelijks leven willen vertolken. Vrouwen zijn daarbij als eersten betrokken. Vergiffenis en verzoening moeten beginnen in de families. Zij moeten hun kinderen leren de pijnlijke herinneringen aan de oorlog te vergeten en positieve ideeën verdedigen, zelfs over vroegere vijanden. Zij moeten hun echtgenoten overtuigen dat het nodig is vergiffenis te schenken om te ontsnappen aan de vernietiging van onze maatschappij.

De kerken kunnen een grote rol spelen in het herstel van het sociale weefsel in Burundi. Zij bereiken veel gelovigen en kunnen hun de waarden van de vergeving en de dialoog leren en alle andere waarden die kenmerkend zijn voor een maatschappij die niet wordt gestuurd door haat maar door begrip en liefde. De sociale harmonie op de verschillende niveaus hangt deels af van de kerken. Zij moeten druk uitoefenen op de leiders van het land en hen terechtwijzen wanneer zij het algemeen belang verwaarlozen.

Onze buurlanden en regionale samenwerking

De vrede in een land hangt ook af van de veiligheid en de politieke, sociale en economische stabiliteit in de buurlanden. Zeker de landen van Afrika hebben dat niveau van stabiliteit nog niet bereikt en we moeten dus rekening houden met nieuwe onderlinge conflicten die een bedreiging voor de vrede vormen. Er moeten nieuwe onderhandelingen komen om vredesakkoorden af te sluiten of te hernieuwen. Het initiatief hiertoe kan best uitgaan van een kleine groep van drie tot vijf regeringsleiders. In die akkoorden moeten de landen zich verbinden tot regionale samenwerking en tot de bescherming van de natuurlijke rijkdommen van de buurlanden en van de regio. De samenwerking moet gericht zijn op het bevorderen van de onderlinge handel en het vrij verkeer van personen tussen de landen van de regio.

Het internationale niveau

De vrede en de veiligheid van arme landen zijn in hoge mate afhankelijk van de internationale gemeenschap en ons syndroom van afhankelijkheid versterkt deze situatie nog. Daarom kunnen de Afrikaanse landen, in het bijzonder Burundi en de landen rond de Grote Meren, niet tevreden zijn met het simpele behoud van de vrede en de veiligheid. Zij moeten de diepere oorzaken van de conflicten aanpakken: de koloniale erfenis, de economische uitsluiting, politieke onverdraagzaamheid en sociale polarisatie, kunstmatige grenzen en de ongelijke verdeling van de hulpbronnen. Maar daarnaast zijn er nog minstens twee andere potentiële conflictbronnen die moeilijk te beheersen zijn: de wapenindustrie en de multinationale ondernemingen.

De wapenindustrie (T5)

De wapenindustrie moet conflicten creëren om rendabel te zijn. Vandaar de handel in wapens, die moeilijk te ontmoedigen is, omdat de grote en rijke landen waar deze industrie gevestigd is ook de geldschieters van de arme landen zijn. Zeer dikwijls ondersteunen of tolereren zij corrupte of dictatoriale regimes, zodat de sociale onrechtvaardigheid en de ongelijke verdeling van de macht slechts kunnen opgelost worden door rebellie en militaire macht. Zeer dikwijls wordt een tiran opgevolgd door een andere, de overwonnene zoekt zijn heil in de gewapende strijd en de helse cyclus herbegint. De leiders van de arme landen moeten de wijsheid hebben om niet in deze valstrik te trappen en zij moeten hun landen radicaal demilitariseren. Zij moeten vreedzame oplossingen voor de conflicten bevorderen, hetzij door een beroep te doen op gespecialiseerde rechtbanken, hetzij door een beroep te doen op het bestaande of op te richten bemiddelingssysteem in eigen land.

De Afrikaanse landen moeten ophouden zich te prostitueren ten voordele van de rijke landen en hun waardigheid behouden door fondsen te weigeren waaraan vergiftigde geschenken zoals wapenleveringen verbonden zijn. Dat zou een reuzenstap in de goede richting betekenen. Als dat niet gebeurt, zullen telkens terugkerende cycli van oorlogen de Afrikaanse landen naar de vernietiging voeren. De Afrikaanse landen en zij alleen kunnen bepalen welke hulp zij nodig hebben. Zij moeten het idee uit de wereld helpen dat Afrika een interessante afzetmarkt voor wapens vormt, terwijl de industrie in de rijke landen andere goederen produceert voor de burgers.

De multinationale ondernemingen (T5)

Deze ondernemingen collaboreren met de krijgsheren om gemakkelijk toegang te hebben tot de natuurlijke rijkdommen die in sommige delen van Afrika overvloedig aanwezig zijn. Dikwijls worden oorlogen en conflicten van op afstand geleid en onderhouden vanuit rijke landen, waar die ondernemingen hun zetel hebben. Hun doel is de exploitatie van de minerale rijkdommen tegen minimale kosten en zonder belasting te betalen. Ze opereren soms vanuit buurlanden. Dat is het geval in de landen rond de Grote Meren, in het bijzonder voor de minerale rijkdommen van de Democratische Republiek Congo, en in Sierra Leone. Deze operaties kosten veel mensenlevens en zijn een uiting van misprijzen voor de zwakkeren en voor de elementaire morele normen.

Ook hier moeten wij een andere richting inslaan en van de herwonnen vrede en stabiliteit een troef maken om investeerders aan te trekken, zelfs multinationale ondernemingen. Als de landen uit onze regio samenwerken, kunnen zij de logica afwijzen van de oorlog en de dubieuze praktijken van ondernemingen die teren op instabiliteit en chaos. De uitdaging voor onze leiders bestaat erin te verzekeren dat onze natuurlijke rijkdommen op legale wijze worden uitgebaat.

Tot besluit van deze korte bezinning herhalen we dat een positieve evolutie in Burundi en in Afrika in zijn geheel in grote mate afhangt van onze leiders. Zij moeten de maatschappij opnieuw organiseren, optreden tegen straffeloosheid en het gerechtelijk systeem herstellen, een rechtsstaat vestigen en de economische heropleving verzekeren. Positieve veranderingen hangen daarnaast af van alle burgers. Maar de vrede, veiligheid en welvaart zullen niet definitief terugkeren zonder regionale samenwerking en een nieuwe verhouding met de internationale gemeenschap. Laat ons hopen dat alle mensen van goede wil in Burundi deze boodschap begrepen hebben.

Marie-Jeanne Nyanduruko studeerde klinische psychologie.
Ze is religieuze, woont in de hoofdstad Bujumbura en is werkzaam bij CRID, het Centre de Recherche d’Inculturisation et de Développement. Dit studiecentrum verricht origineel onderzoek op het vlak van de inculturatie van het christelijk geloof en ontwikkelingsvraagstukken in de Burundese samenleving.
Marie-Jeanne Nyanduruko voert momenteel met de steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking een project uit op het vlak van traumaverwerking bij Burundese oorlogsslachtoffers.
Daarnaast is zij ook geëngageerd in de Burundese vredesbeweging Nduwamahoro (‘Ik kies voor vrede’). Deze beweging telt al enkele tienduizenden leden en maakt deel uit van het vredesnetwerk van Pax Christi in het gebied van de Grote Meren.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.