Arme landen varen niet altijd wel bij vrijere landbouwhandel

De kans dat tijdens de ministertop van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in Hongkong resultaat wordt geboekt bij het afbreken van de handelsbarrières en subsidies in de landbouw, is klein zeggen analisten. En of arme landen daadwerkelijk beter worden van zo’n hervorming, is nog maar de vraag.

De liberalisering van de landbouwhandel is het belangrijkste onderwerp van de Doha Ronde van multilaterale handelsbesprekingen die de WHO binnen een jaar wil afronden. De uitkomst van de zesde ministerconferentie die dinsdag (13 december) begint in Hongkong en die van de Doha Ronde zelf, hangt af van een eventuele overeenkomst over de landbouwsector. Als we er tijdens deze ronde in slagen afspraken te maken over de afschaffing van exportsubsidies voor een bepaalde datum, dan hebben we goede vooruitgang geboekt, zegt Panos Konandreas van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO).

Voor niet-protectionistische exporterende landen is dat echter niet voldoende; zij willen behalve afschaffing van de landbouwsubsidies ook substantiële veranderingen in binnenlandse steun en markttoegang. Maar Konandreas acht de tijd nog niet rijp voor vrijhandel in de landbouwsector. Het kostte ook bijna een halve eeuw om de tarieven voor industriële goederen te reduceren van 40 procent tot het huidige gemiddelde van 5 procent. Hij benadrukt dat het streven naar afschaffing van protectionisme in de landbouw nog maar zo’n tien jaar oud is.

In 1963 bestond 29 procent van alle handel uit landbouwproducten. Dat aandeel daalde tot 9,3 procent in 2002. Het aandeel van industriële producten steeg tot 60 procent. Ondanks het kleiner wordende aandeel in de wereldhandel, verschaft de landbouw werk aan 40 procent van de mensen in ontwikkelingslanden. De agrarische sector draagt in die landen gemiddeld voor 20 procent bij aan het bruto binnenlands product (bbp). Uit cijfers van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) blijkt dat driekwart van de armen in de wereld op het platteland woont.

Hervorming van de landbouwhandel is niet in alle gevallen positief voor ontwikkelingslanden, zegt Hartwig de Haen, adjunct-directeur van de FAO. Als handelsverstorende subsidies worden afgeschaft, ontstaan er minder overschotten op de markt en gaat de prijs van arbeid omhoog. Voor netto importerende ontwikkelingslanden is dat volgens hem slecht nieuws, omdat de wereldprijzen voor voedselproducten, inclusief graan, zuivel en vlees, met 5 tot 15 procent kunnen stijgen. Netto voedselimporterende landen zijn dan de verliezers. Ze moeten tegen een hogere prijs importeren totdat ze zijn ingesteld op de nieuwe marktsituatie. Vrijhandel is vooral gunstig voor zelfvoorzienende landen.

Het is erg belangrijk voor ontwikkelingslanden, en ook voor andere landen die bij de onderhandelingen betrokken zijn, om verder te denken dan alleen de landbouw, zegt FAO-econoom Terri Raney. We hebben de neiging om landbouw los te zien van andere sectoren, maar ook op het platteland beïnvloeden allerlei processen elkaar. Landen moeten nadenken over arbeidsintensieve productie, toegevoegde waarde en het creëren van werkgelegenheid, niet alleen over verbouwen van gewassen voor eigen gebruik.

De Haen wijst op een groeiende ‘importkloof’. We verwachten dat over dertig jaar de agrarische handelsbalans van de ontwikkelingslanden, inclusief Brazilië en China, zal verbreden tot een netto tekort. In de minst ontwikkelde landen, waar de meeste armen leven, is dat al gebeurd, zegt hij.

De FAO adviseert ontwikkelingslanden dan ook om concurrentiëler te worden en de afhankelijkheid van import zoveel mogelijk te beperken. Als dat niet werkt, dan moeten die landen buitenlands geld aantrekken door export van niet-agrarische producten. Terwijl China dat momenteel al doet, hebben de minst ontwikkelde landen echter weinig mogelijkheden om export van hun niet-agrarische producten of diensten uit te breiden.

Deze week wordt in Hongkong opnieuw vergaderd over de wereldwijde landbouwhandel. Het protectionisme van de geïndustrialiseerde landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), zal daar naar verwachting grotendeels intact blijven. Zij subsidiëren hun landbouwsector jaarlijks met 250 tot 270 miljard dollar.

Volgens FAO-economen profiteren de OESO-landen, die nu hoge importtarieven hanteren, uiteindelijk ook het meest als door een eventuele hervorming van het WHO-Landbouwakkoord de tarieven worden afgeschaft. Dat is volgens Haen zo omdat consumenten in die landen er in verhouding meer bij winnen, dan de boeren verliezen. (JS/PD)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.