De gevechten –de laatste grote clash eindigde in juli 2008– gaan tussen aanhangers van de Hoethi-beweging (traditionele sjiitische Zaidi-moslims) en de regeringstroepen van president Abdullah Saleh. De
exacte aanleiding van de gevechten blijft vaag, al hebben stammenconflicten wel altijd deel uitgemaakt van Jemens geschiedenis.
Die tribale conflicten vertaalden zich gaandeweg steeds uitgesprokener in religieuze termen, en dat ging gepaard met de opkomst van de politieke islam in de Arabische regio. Maar volgens interne –onafhankelijke– waarnemers, gaat het conflict terug op een ordinaire machtstrijd in de noordelijke provincie. De groeiende aanhang van de Hoethi’s was niet naar de zin van de centrale regering die de Hoethi’s oorspronkelijk zelfs steunde.
De burgeroorlog brak in 2004 uit, nadat de Jemenitische politietroepen meer dan 640 Hoethi-demonstranten voor de Grote Moskee in Sanaa arresteerden. Een paar dagen later, op 20 juni, werd de gouverneur van Sada door rebellen de toegang ontzegd tot een Hoethi-gedomineerd district in zijn provincie. De arrestaties door de veiligheidsdiensten die daarop volgden deden het conflict in een echte oorlog escaleren.
Kruitvat
Een snelle optelsom
leert dat Jemen behoorlijk uit balans is. Jemen is de eerste
stopplaats van wanhopige Somalische vluchtelingen die de toch al krappe arbeidsmarkt onder druk zetten –het straatarme Jemen heeft een werkloosheidscijfer van maar liefst veertig procent. Deze maand nog verdronken zes Somaliërs in de Golf van Aden toen ze door hun smokkelaars gedwongen werden in het water te springen, elf anderen raakten vermist.
Ook Al Qaeda-groepen uit Saoedi-Arabië en Irak vinden in Jemen een nieuw en structureel onderkomen. Jemen wordt in westerse contraterrorisme-analyses herhaaldelijk als
nieuwe thuisbasis van Al Qaeda genoemd. Zo werden er vorig jaar nog twee Belgische toeristen vermoord en werden drie Duitsers ontvoerd. Een rechtbank in Jemen veroordeelde op 24 februari vier Jemieten tot celstraffen omdat ze een cel van Al Qaeda oprichtten.
Vluchtelingenstroom
Minstens 130.000 burgers zijn gevlucht voor het geweld tussen de regeringstroepen van president Saleh en de Hoethi-rebellen in het onherbergzame noorden. Deze ontheemden zijn wellicht de meest onzichtbare oorlogsslachtoffers van deze tijd,
zegt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW).
Tussen 2007 en juli 2008 riep de regering een totale informatiestop uit: lokale en internationale journalisten kregen het verbod de regio te bezoeken. Hoewel de informatiestop intussen niet meer geldt, blijft de berichtgeving over het conflict een heikele zaak.
Journalist herhaaldelijk opgepakt
Journalist Adulkarim Al-Khaiwani –die een internationale persprijs kreeg–
werd herhaaldelijk opgepakt, en vastgezet op beschuldiging van connecties met de Hoethi’s. Zijn echte “misdaad” was dat hij weigerde de berichtgeving over het conflict stop te zetten.
Nadat hij presidentiële gratie had gekregen, werd hij einde januari opnieuw veroordeeld door een speciale terrorismerechtbank. Humanitaire hulporganisaties geraken sinds 2007 nauwelijks tot bij de vluchtelingen, schrijft HRW in een uitgebreid rapport.
Toen in mei 2008 de vijfde oorlog uitbrak, vonden 60.000 mensen beschutting in zeven opvangkampen bij Sada-stad, waar ze van nationale en internationale ngo’s beperkte hulp krijgen. De andere 60.000 ontheemden bevinden zich in afgelegen gebieden, waar ze zo goed als afgesneden zijn van hulporganisaties.